!
Plaats ISOFIX-geleiders om te
helpen bij de installatie.
4
!
Er zijn 10 afstelbare standen voor
ISOFIX. Druk op de ISOFIX-
instelknop om de ISOFIX te
verlengen.
5
!
Controleer of beide ISOFIX-
aansluitingen stevig vast zitten aan
hun ISOFIX-ankerpunten. De kleur
van de indicatoren op beide
ISOFIX-connectoren moet volledig
groen zijn.
-1
6
!
Als een strakkere installatie of
grotere cabineruimte nodig is, drukt
u op de ISOFIX-instelknop
duwt u om in te stellen.
6
73
4
1
-1
5
2
6
1
-1
en
5
!
Na het bevestigen van de ISOFIX,
trekt u de steunvoet omlaag naar
de vloer. Als de indicator voor de
steunvoet groen wordt, is deze
goed geplaatst.
!
Knijp de ontgrendelknop van de
steunvoet in en pas de lengte van
de steunvoet aan.
!
Zorg er altijd voor dat de steunvoet
in contact staat met de vloer van
het voertuig en vergrendeld blijft
ongeacht of er wel of niet een kind
in het verbeterde kinderzitje zit.
!
De steunvoet heeft meerdere
standen. Als de steunvoetindicator
rood is, betekent dit dat de
steunvoet in de verkeerde stand
staat.
8
!
Zorg ervoor dat de steunvoet
volledig in contact is met de vloer
van het voertuig. Rood wijst op een
onjuiste installatie.
!
Controleer of de voet goed vast zit
door aan beide ISOFIX-
1
aansluitingen te trekken.
!
De ISOFIX-aansluitingen moeten
worden aangesloten en
vergrendeld in de ISOFIX-
ankerpunten.
!
De steunvoet moet goed zijn
geplaatst en de indicator moet
groen zijn.
-2
9
Zie de achteruit kijkende stand en de
hellende stand in hoofdstuk voor het
gebruik van het kinderzitje.
7
7
8
8
9
-1
9
1
2
74