HBP-1320-E main.book Page 208 Tuesday, May 8, 2018 5:16 PM
Niet-invasieve bloeddrukmeting
Waarschuwing
Als een manchet wordt gebruikt bij bepaalde patiënten met een infectie, behandelt u de manchet als
medisch afval of desinfecteert u deze vóór hergebruik. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een
infectie.
Als u regelmatig, gedurende een langere tijdsperiode niet-invasieve bloeddrukmeting uitvoert met
een manchet, controleert u van tijd tot tijd de circulatie van de patiënt. Bovendien rolt u de manchet
op zoals aangegeven in de waarschuwingspunten in deze handleiding.
Verbind de manchet voor niet-invasieve bloeddrukmeting of het schoudergewricht niet met een
luerlock-adapter.
Buig de slang van de manchet niet tijdens het oppompen en leeglaten, met name na een verandering
van lichaamspositie.
Wikkel de manchet niet rond de volgende lichaamsdelen:
- Een bovenarm waarop een intraveneus infuus of een bloedtransfusie wordt uitgevoerd.
- Een bovenarm waaraan een SpO
- Een bovenarm met een shunt voor hemodialyse
- Een verwonde bovenarm
Controleer de toestand van de patiënt als u de bloeddruk gaat meten en de manchet rond de arm
wikkelt aan de kant van het lichaam waar een mastectomie is uitgevoerd.
Waarschuwing
Niet-invasieve bloeddrukmeting moet worden uitgevoerd op de bovenarm.
Voorkom tijdens niet-invasieve bloeddrukmeting buitensporige bewegingen van het lichaam van de
patiënt en beperk trillen tot een minimum.
Als een arts heeft aangegeven dat een patiënt aan hemorragische diathese of hypercoagulabiliteit
lijdt, controleert u de toestand van de arm na de meting.
Gebruik de juiste manchetmaat om correcte metingen te waarborgen. Als een te grote manchet
wordt gebruikt, is de gemeten bloeddruk meestal lager dan de werkelijke bloeddruk. Als een te kleine
manchet wordt gebruikt, is de gemeten bloeddruk meestal hoger dan de werkelijke bloeddruk.
Controleer voor en tijdens de meting dat geen van de volgende omstandigheden van toepassing is
op de patiënt:
- Het lichaamsdeel waar de manchet omheen is gewikkeld bevindt zich op een andere hoogte dan
die van het hart.
(Een hoogteverschil van 10 cm kan resulteren in een afwijking van de bloeddrukwaarde tot
7 of 8 mmHg.)
- Lichaamsbeweging of praten tijdens de meting.
- Manchet om dikke kleding gewikkeld.
- Druk op de arm vanwege een opgerolde mouw.
In het geval van een manchet voor volwassenen moet de manchet zodanig nauw om de arm worden
gewikkeld dat er twee vingers tussen de manchet en de arm kunnen worden gestoken.
De nauwkeurigheid van een knipperende meetwaarde die zich buiten het meetbereik bevindt kan
niet worden gegarandeerd. Controleer altijd de toestand van de patiënt voordat u beslist welke
stappen u moet ondernemen.
Gebruik de manchet niet als deze beschadigd is of gaten bevat.
Alleen OMRON GS-MANCHETTEN (GS CUFF2) kunnen worden gebruikt bij dit apparaat. Het
gebruik van andere manchetten kan leiden tot onjuiste meetwaarden.
208
-sensor, IBP-katheter of ander instrument is bevestigd.
2