Opmerking:
Het kan voorkomen dat wanneer de unit in bedrijf is er geen lucht uitgeblazen wordt.
Bij verandering van de modus draait de unit niet altijd meteen.
Modus Koelen (COOL), verwarmen (HEAT), en ventileren (FAN)
Met de afstandsbediening op de airconditioner gericht.
1.
Druk op de on / off knop. Wanneer het apparaat een signaal ontvangt licht het "in bedrijf" indica-
tielampje van de binnenunit op.
2.
Druk op knop MODE voor het selecteren van de gewenste modus, koelen, ventileren of verwarmen.
3.
In de verwarmings –en koelmodus is het mogelijk om de gewenste temperatuur in te stellen met de
knoppen g en h en de gewenste ventilator snelheid, AUTO, LOW, MID of HIGH, met knop FAN van
de afstandbediening.
4.
In de stand ventileren is het niet mogelijk om de temperatuur in te stellen. Wel kan met de toets FAN
de ventilator snelheid worden ingesteld op LOW, MID of HIGH.
Indien de ventilator stand op AUTO wordt ingesteld dan zal de ventilator automatisch de meest gunstige
ventilatorsnelheid inschakelen. Komt de ruimtetemperatuur dichter bij de ingesteld temperatuur dan zal de
ventilator steeds langzamer gaan draaien.
Kenmerken van de HEATING modus
Voor verwarmen
Nadat de HEATING functie is opgestart, komt de luchtstroom van de binnenunit pas na 2 – 5 minuten op
gang.
Na verwarmen
Nadat de Heating functie is gestopt, blijft de ventilator van de binnenunit nog 2 – 5 minuten draaien.
Ontdooien
Tijdens HEATING zal het apparaat automatisch ontdooien voor een optimale werking. Deze procedure
duurt normaal 2-10 minuten. Tijdens het ontdooien stopt de ventilatorfunctie. Na ontdooien start de
HEATING functie weer automatisch op.
Modus Ontvochtigen (DRY)
Met de afstandsbediening op de airconditioner gericht.
1.
Druk op de on / off knop.Wanneer het apparaat een signaal ontvangt licht het "in bedrijf" indicatie-
lampje van de binnenunit op.
2.
Druk op de mode knop en selecteer de DRY modus. De airconditioner zal nu de ruimte ontvochtigen.
3.
Bij het bereiken van een ruimtetemperatuur van 18°C zal de airconditioner automatisch stoppen met
ontvochtigen. De airconditioner start weer automatisch bij het bereiken van een ruimte temperatuur
van 20 °C.
Bij het inschakelen van de ontvochtigingsstand zal de ventilator snelheid automatisch op de AUTO stand
worden ingeschakeld.
De gewenste temperatuur van de ruimte kan in de drogen stand niet worden gewijzigd. Deze wordt auto-
matisch ingesteld op 18°C
1
83