Optimaal gebruikspatroon
Normale verplaatsing in gangen en open ruimtes
Zorg dat de achterwielen in de normale positie staan, zie Afb. 1.
Pak de handgreep beet, houd de veiligheidsschakelaar ingedrukt en beweeg
de lift. De lift voelt de gewenste rijrichting en snelheid. De lift heeft met deze
instelling een grotere draaihoek.
Bij verplaatsing in beperkte ruimtes kunt u profiteren van de draaifunctie van
de achterwielen. Beweeg de lift zo ver mogelijk met deze instelling, druk dan
op de knop voor het instellen van de achterwielen en houd deze ingedrukt
totdat wielen in de gewenste hoek staan, zie Afb. 2. Het gele ledlampje op het
bedieningspaneel geeft aan dat de wielen in gedraaide positie staan. Pak de
handgreep beet, houd de veiligheidsschakelaar ingedrukt en draai de lift in de
gewenste richting.
Als u de knop voor het instellen van de achterwielen ingedrukt houdt totdat de
wielen stoppen in hun uiterste positie, kan de lift volledig opzij verplaatst wor-
den, zie Afb. 3. Deze instelling kan handig zijn om de zorgvrager bijvoorbeeld
hoger in bed te verplaatsen. Als de knop voor lage snelheid wordt ingedrukt,
wordt de maximale snelheid beperkt voor hogere nauwkeurigheid in beperkte
ruimtes.
Notitie! Wees je bewust van de kneep beknellingspunt de achterwielen
draaien.
84
Afbeelding 1. Wielen aangepast
voor voorwaartse beweging
Afbeelding 2. Draaien
Afbeelding 3. Zijwaartse verplaatsing
I N S T R U C T I O N S F O R U S E SystemRoMedic
TM