Toepassingen /materialen zijn onder te verdelen in drie categorieën:
1. Samenhangende materialen (minder dan 20% granulair) bijv. klei, slib & vette grond.
2. Granulaire materialen (meer dan 20% granulair) bijv. materiaal met harde kern, zand & lichte grond.
3. Bitumineuze materialen bijv. asfalt (tarmac), koud aangebrachte lagen (bitumenemulsie producten).
Het overzicht toont de HAUC specifi caties voor de laagdikte en het aantal walsbewegingen voor 'Dual Force' platen. Bij gebruik van
standaard machines kan optimale verdichting niet worden gegarandeerd, hoewel de resultaten bij een geringe dikte van de laag en
door een groot aantal walsbewegingen verbeterd kunnen worden.
Het vochtgehalte van de samenhangende & korrelige materialen is cruciaal voor het resultaat van de verdichting. Wanneer het
korrelige materiaal te droog is, zal het rond de plaat wegvloeien in plaats van te verdichten. Wanneer het vochtgehalte te hoog is kan
het materiaal na verdichting uitdrogen en zal er krimp optreden.
1400 -1800 kg/m2
Samenhangende Materialen**
Korrelige Materialen
Bitumineuze materialen
NT = Niet toegestaan
*
Gewoonlijk gelegd in lagen van minimaal 100mm, dus niet gespecifi ceerd door de HAUC.
** De aard van de samenhangende materialen maakt plaatverdichting moeilijk. Optimale verdichting wordt niet gegarandeerd en
wordt niet aanbevolen door de HAUC.
Voor uw eigen persoonlijke bescherming en voor de veiligheid van de personen rondom u, dient u de volgende veiligheidsinformatie te
lezen en volledig te begrijpen. Het is de verantwoordelijkheid van de operator ervoor te zorgen dat hij/zij volledig begrijpt hoe hij/zij de
apparatuur op veilige wijze moet bedienen. Wanneer u er niet zeker van bent hoe u de 'PCLX'-trilstamper op veilige en correcte wijze
kunt gebruiken, raadpleeg dan uw overste of de Belle Group.
VOORZICHTIG
•
Deze machine is zwaar en mag niet door één persoon opgetild worden, ZOEK HULP of gebruik een geschikte hijsinstallatie.
•
Baken het werkgebied af en houd voorbijgangers en niet bevoegd personeel op een veilige afstand.
•
De operator moet een Persoonlijke Veiligheidsuitrusting dragen bij de bediening van deze machine (zie Gezondheid & Veiligheid).
•
Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine moet UITSCHAKELEN voor dat u deze INSCHAKELT, voor het geval u in de problemen
komt.
•
Zet de motor altijd UIT voordat u de machine gaat transporteren, verplaatsen over het bouwterrein of er onderhoud aan gaat
uitvoeren.
•
Tijdens het gebruik wordt de motor erg heet, laat de motor afkoelen voordat u deze aanraakt. Laat de machine nooit zonder
toezicht met draaiende motor achter.
•
Verwijder of wijzig nooit aangebrachte bescherming; deze is er voor uw veiligheid. Controleer de beschermkappen altijd op staat
en veiligheid; wanneer een beschermkap beschadigd is of ontbreekt, GEBRUIK DAN DE MACHINE NIET tot de beschermkap
vervangen of gerepareerd is.
•
Bedien de MACHINE niet wanneer u ziek bent, zich moe voelt of wanneer u onder invloed van alcohol of drugs verkeert.
Veiligheid Brandstof.
VOORZICHTIG
Fuel Safety.
•
Schakel voordat u tankt de motor uit en laat deze afkoelen.
•
ROOK NIET tijdens het tanken en voorkom open vuur in de buurt.
•
Gemorste brandstof dient onmiddellijk onschadelijk te worden gemaakt; gebruikt daarvoor zand. Wanneer u brandstof morst
op uw kleren, kleed u dan om.
•
Sla brandstof op in een goedgekeurde en hiertoe gemaakte container, ver weg van hitte- en ontstekings bronnen.
Toepassingen
VEREIST AANTAL WALSBEWEGINGEN PER LAAG VERDICHTE LAGEN TOT.
40MM
60MM
-*
-*
6
Veiligheidsinstructies
Onjuist onderhoud kan gevaarlijk zijn. Zorg dat u dit hoofdstuk leest en begrijpt
voordat u onderhoud, herstel- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
Brandstof is ontvlambaar. Het kan letsel en materiële schade veroorzaken. Schakel de
motor uit, doof open vuur en rook niet tijdens het vullen van de brandstoftank. Verwijder altijd alle
gemorste brandstof.
80MM
100MM
-*
-*
-*
-*
NT
NT
55
150MM
200MM
NT
NT
5
NT
NT
NT
NT
NT
-