Descargar Imprimir esta página

Dräger Flame 5000 Instrucciones De Uso página 90

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 45
nl
|
Installatie
centrale systeem. Indien de aardingsfout wordt bewaakt, moet er bijzondere
aandacht worden besteed om te waarborgen dat de 0 V-verbinding van het
systeem naar het aardpotentiaal niet wordt overschreden.
De detectorbehuizing moet worden verbonden met een plaatselijke aarding en
de kabelafschermingen van de detector moeten worden gestript tot het kruis en
niet in de detector worden aangesloten. Indien de detectorbehuizing niet kan
worden verbonden met een plaatselijke aarding, moet er aandacht worden
besteed om te zorgen dat de kabelafscherming een goede aarding biedt of dat
de (externe) aardingsbout van de behuizing afzonderlijk is verbonden met een
geschikt aardingspunt met behulp van een aardingskabel met één kern van
2
2
4 mm
(0,16 inch
).
Alle afschermingen van de detectorkabel moeten worden verbonden met de
plaatselijke juiste aarding in het bedieningspaneel. De afschermingen (en
twisted-pairs) moeten zich allemaal binnen 25,4 mm (1 inch) vanaf de
aansluitingen van de detector bevinden, binnen alle aansluitdozen en in het
bedieningspaneel. Indien niet-afgeschermde kabels worden gebruikt voor de
bedrading van het paneel, dan moeten alle kabels in paren worden gedraaid
(twisted-pairs) en moeten videokabels worden afgeschermd van andere
signaalbronnen.
3.2.3
Bedradingsaansluitingen van de detector
De bedradingsaansluitingen en configuratiekoppelingen zijn aangebracht op
het achterste deel van de behuizing en zijn toegankelijk wanneer de achterklep
van de behuizing wordt verwijderd. De elektronica en de aansluitingen zijn van
elkaar gescheiden, zodat er geen reden is om de elektronica te verwijderen om
toegang te krijgen tot de aansluitingen. Dit dient om schade aan de elektronica
te voorkomen wanneer het apparaat wordt verbonden met de kabel.
Het apparaat wordt geleverd in twee verschillende uitvoeringen:
A Als een eenheid die relaiscontacten biedt voor het alarm en
aardlekbeveiliging waartussen alarm- en eindweerstanden worden
aangebracht. Wanneer het apparaat wordt losgekoppeld van het
controlesysteem en de polariteit tussen voedingsaansluiting 1 en 2 wordt
omgekeerd, wordt de uitvoer van aansluiting 3 en 4 overgeschakeld op het
RS485-protocol. Dit stelt een Dräger Engineer in staat om toegang te
krijgen tot de detectorconfiguratie vanuit de plaatselijke apparatuurruimte.
B Als een eenheid die een uitvoer van 4-20 mA biedt. Wanneer het apparaat
wordt losgekoppeld van het controlesysteem en de polariteit tussen
voedingsaansluiting 1 en 2 wordt omgekeerd, wordt de uitvoer van
90
aansluiting 3 en 4 overgeschakeld op het RS485-protocol. Dit stelt een
Dräger Engineer in staat om toegang te krijgen tot de detectorconfiguratie
vanuit de plaatselijke apparatuurruimte.
Dit kan vervolgens worden gebruikt om toegang te krijgen tot de softwarerevisie
in de detector via het menu 'get settings' (instellingen ophalen).
3.2.4
Verbindingen in de relaismodus
In de volgende tabel wordt een overzicht van functies voor elke aansluiting
weergegeven indien de detector in de relaismodus wordt gebruikt.
Aansluiting
Nr. van aansluiting
+24 V
1
0 V
2
A
3
B
4
VID+
5
VID-
6
485A
7
+24 V
8
0 V
9
C
10
D
11
ALRM
12
ALRM
13
485B
14
Gebruiksaanwijzing
Beschrijving
+24 V-voeding A
0 V-voeding A
Sensor van brandmeld-
paneel
Ontvangen signaal van
brandmeldpaneel
Video +Ve
Video -Ve
RS485-aansluiting +Ve
+24 V-voeding B
0 V-voeding B
EOL-weerstand
EOL-weerstand
Alarmweerstand
Alarmweerstand
RS485-aansluiting -Ve
|
Dräger Flame 5000

Publicidad

loading