Dakbox monteren
5
G
WAARSCHUWING
Controleer vóór iedere rit en regelmatig gedurende een langere reis
of de dakbox en de basis- resp. relingdragers goed vastzitten.
Deze controle, afhankelijk van de toestand van het wegdek, in
regelmatige afstanden, in ieder geval uiterlijk na 1000 km continu
gebruik, herhalen.
Een beschadigde of een defecte dakbox niet gebruiken. Anders kan
de dakbox van de auto loskomen, waardoor u of anderen letsel
kunnen oplopen en/of hierdoor materiële schade, ook aan uw auto,
kan worden veroorzaakt.
Om veiligheidsredenen moet de dakbox aan de passagierszijde
gemonteerd worden. Als twee dakboxen zijn gemonteerd, bij het be- en
ontladen op het verkeer letten.
De dakbox parallel aan de langsas van de auto uitrichten.
Aanwijzing
Ter vermijding van windgeruis kunnen de in de leveringsomvang van de
basis- resp. relingdragers aanwezige afdekprofielen worden gebruikt.
5. De dakbox (1) met de sleutel (3) ontgrendelen, de sluiting (6) zoals
afgebeeld indrukken (pijlen) en de dakbox (1) openen.
6. De vergrendelingen (5) eventueel openen en in de rails aanbrengen.
Wanneer op een andere auto wordt gemonteerd:
De vergrendelingen (5) losmaken en overeenkomstig de afstand (x)
uitrichten.
7. De afstand (x) bepalen en de vergrendelingen (5) aanpassen.
8. De dakbox (1) dichtklappen.
9. De dakbox (1) op de basis- resp. relingdragers (7) aanbrengen.
7
- 27 -
7
X
10. De dakbox (1) weer openen en de vergrendelingen (5) sluiten.
11. Controleren of de vergrendelingen (5) de rails van de basisdragers
resp. relingdragers (7) volledig omsluiten.
1
6
3
M+P-03F-10010
M+P-03F-10019