OPMERKING
Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit
worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de
eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische
ontluchtingsventielen worden verwijderd. Achteraf kan het
nodig zijn extra water te bij te vullen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de kwaliteit van het water voldoet aan EU-
richtlijn 2020/2184.
OPMERKING
Het ontluchtingsventiel moet thermisch geïsoleerd zijn.
Anders kan er condenswater naar beneden druppelen.
Nadat het systeem is ontlucht, moet het oppervlak van het
ontluchtingsventiel volledig worden geïsoleerd met de
thermische isolatie (a) (accessoireset) zoals hieronder
afgebeeld.
5.4
Installatie afvoerleiding
5.4.1
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 25 mm en buitendiameter van 32 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
1~1.5 m
a
a
Ophangbeugel
Toegestaan
Niet toegestaan
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de
juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
FWF02~05D
Ventilatorconvectoren
3P443944-9T – 2023.01
▪ Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in
a
a
Positie afvoeraansluiting
5.4.2
Afvoerleiding aansluiten
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de afvoeraansluiting.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
3 Controleer op waterlekken.
5 Installatie van de unit
a
T-stuk
een helling te voorzien.
▪ Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en
luchtbellen te voorkomen.
▪ Stijgleiding: ≤300 mm van de unit, ≤630~645 mm (afhankelijk
van het gebruikte sierpaneel) loodrecht op de unit.
a
b
≤300
a
b
A
≤645 mm: In het geval van installatie met BYFQ60B
≤630 mm: In het geval van installatie met BYFQ60C
B
205 mm: In het geval van installatie met BYFQ60B
220 mm: In het geval van installatie met BYFQ60C
a
Metalen klem (accessoire)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Stijgende afvoerleiding (plastic buis met een nominale
diameter van 25 mm en een buitendiameter van 32 mm)
(lokaal te voorzien)
d
Ophangstaven (lokaal te voorzien)
a
a
Afvoeraansluiting
Afvoerleiding aansluiten
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken
en
schade
installatieruimte en de omgeving.
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
a
(mm)
1000~1500
c
d
d
(mm)
berokkenen
aan
de
85