J6: Polariteitsinstelling van de regelspanning (CV)
Aan: "Actieve hoge" biedt de standaard logica met "Actieve
hoge"-logica om de ingangen Looptest (WT) en Dag/Nacht
(D/N) in te schakelen.
Uit: "Actieve lage" biedt "Actieve lage"-logica om de ingangen
Looptest en Dag/Nacht in te schakelen.
Instelling DIP-switch
Fabrieksinstellingen:
5
4
3
2
1
ON
Zie figuur 3, item 1.
SW 1: Wanneer u AM (anti-maskering) of TF (technische
fout) moet melden
Aan: AM of TF alleen melden wanneer het systeem in de
modus Dag staat uitgeschakeld (fabrieksinstelling).
Uit: Geeft altijd het signaal AM of TF tijdens Dag- en Nacht-
modus.
SW 2: AM-gevoeligheid
Aan: Geavanceerde AM-gevoeligheid De detector signaleert
de maskering van het AM-bereik (fabrieksinstelling).
Uit: Standaard AM-gevoeligheid. De detector signaleert de
nadering van het AM-bereik.
SW 3: De AM/TF-uitgang resetten
Aan: Automatische reset. Stelt de AM- of TF-status
40 seconden na een PIR-alarm opnieuw in.
Uit: Geautoriseerde reset. De AM- of TF-status wordt gereset
na een PIR-alarm, mits ingesteld op een Dag- en
Looptestmodus. Het gele lampje gaat snel knipperen. Als het
systeem zich in de stand Nacht bevindt, gaat het gele lampje
uit en wordt het systeem gereset (fabrieksinstelling).
Opmerkingen
•
Voor de geavanceerde instelling (SW 2 is Aan) moet de
oorzaak van het AM-alarm zijn verwijderd voordat AM-
herstel is toegestaan.
•
Indien het AM-alarm niet kan worden hersteld met
automatisch herstellen of geverifieerd herstellen, schakelt
u de voedingvan de detector uit en schakelt u deze weer
opnieuw aan.
•
Er moet een looptest worden uitgevoerd om er zeker van
te zijn dat dedetector instellingen correct zijn voor deze
toepassing.
SW 4: Signalering van AM- of TF-uitgang
Aan: Antimaskeringssignaal afgeven op zowel het AM-relais
als het alarmrelais. Technische storing alleen melden op het
AM-relais (EN 50131).
Uit: AM en TF alleen melden op het AM-relais
(fabrieksinstelling).
SW 5: LEDs instellen
Aan: Beide leds op de detector blijven permanent ingeschakeld
(fabrieksinstelling).
18 / 28
Uit: Wanneer het systeem is uitgeschakeld, worden beide leds
geregeld door de ingang Looptest en Dag/Nacht in te
schakelen. Dit activeert de geheugenfunctie van de detector.
AM-kalibratie
Tijdens het opstarten wordt het AM-circuit gekalibreerd Het is
belangrijk om binnen deze 60 seconden na het opstarten te
controleren of er zich geen veranderingen hebben voorgedaan
in het detectie veld binnen een straal van 1 meter van de
detector. De detector kan anders valse AM-alarmen
veroorzaken en mogelijk zijn deze alarmen niet te herstellen.
Het detectie patroon configureren
•
Indien nodig verwijderen de maskers (figuur 6, punt 1).
Het gewijzigde patroon is afgebeeld in figuur 6, punten
3 tot en met 7.
Als zowel beide maskers zijn geïnstalleerd,
Opmerking:
het detectie bereik is beperkt tot 6 m
•
Het detectiepatroon wijzigen door uit breken van maskers
delen (weergegeven als grijs in figuur 6, punt 2).
•
Plak de juiste spiegel stickers indien nodig. Zie
afbeelding 8, punt 1 voor details.
Let op:
Verwijderen van stickers kan het spiegel
oppervlak beschadigen.
•
Wanneer er stoor objecten zich direct onder de detector
bevinden, plaats dan het masker aan de binnenkant van
het venster (standaard). Hiermee schakelt u dat deel van
het gordijnen uit, dat neer kijkt op het object, hierdoor kan
de detector onstabiel worden. Zie afbeelding 8, punt 2.
LED-indicatie
Continu aan
Normaal knipperend (1 Hz)
Snel knipperen (4 Hz)
PIR
Rode LED
Opstarten
Lage
spanning
PIR-inbraak-
alarm
PIR/AM
Opstarten
Gesloten
Lage
Open
spanning
(Alarm)
PIR-inbraak-
Open
alarm
(Alarm)
Vergrendeld
PIR
(geheugen)
P/N 146278999-2-ML • REV L • ISS 29MAR21
Alarmrelais
Opnieuw instellen
Gesloten
Automatisch na
25 sec
Open (Alarm)
Correcte spanning
toepassen
Open (Alarm)
Automatisch na 3 sec
Opnieuw instellen
Gesloten Automatisch na
60 sec
Open
Correcte spanning
(Alarm)
toepassen
Automatisch na
3 sec
Overschakelen
naar Nacht-modus