11. TRIM regelaar
Voor het instellen van het ingangsniveau van elk kanaal.
(instelbereik: –∞ tot +9 dB, middenstand is ongeveer 0 dB)
12. Kanaal-hogetonenregelaar (HI)
Voor het instellen van de hoge frequenties (hoge tonen) van elk
kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)
13. Kanaal-middentonenregelaar (MID)
Voor het instellen van de middenfrequenties (middentonen) van elk
kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)
14. Kanaal-lagetonenregelaar (LOW)
Voor het instellen van de basfrequenties (lage tonen) van elk kanaal.
(instelbereik: –26 dB tot +6 dB)
15. Kanaalniveau-indicators
Deze indicators tonen het huidige niveau voor elk kanaal, met een
twee-seconden piekvasthoudfunctie.
16. Hoofdtelefoon CUE toetsen/indicators
Gebruik deze toetsen om de bron te kiezen die u via de hoofdtelefoon
wilt beluisteren: kanaal 1 tot 4, MASTER of effector. Als gelijktijdig
meerdere toetsen worden ingedrukt, zullen de gekozen
geluidsbronnen gemengd worden. Druk nog een keer op de toets om
de gekozen bron te annuleren. De niet gekozen toetsen lichten donker
op en de toetsen van de gekozen bronnen lichten helder op.
Fader-bedieningsgedeelte
17. Faderstarttoets/indicator (FADER START 1 tot 4)
Voor gebruik van de faderstart/terug-naar-cue functie voor het kanaal
waarop een DJ CD-speler is aangesloten. De toets licht op wanneer
deze is ingeschakeld. Als de functie geactiveerd is, zal de werking
verschillen afhankelijk van de instelling van de CROSS FADER
ASSIGN schakelaar.
¶ Wanneer de CROSS FADER ASSIGN schakelaar is ingesteld op [A]
of [B], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de
werking van de kruisfader (en niet gekoppeld aan de kanaalfader).
¶ Wanneer de CROSS FADER ASSIGN schakelaar is ingesteld op
[THRU], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de
werking van de kanaalfader (en niet gekoppeld aan de kruisfader).
18. Kanaalfader-schuifregelaar
Voor het instellen van het geluidsvolume van elk kanaal.
(instelbereik: –∞ tot 0 dB)
De uitvoer gebeurt overeenkomstig de kanaalfadercurve die met de
CH FADER curveschakelaar is ingesteld.
19. CROSS FADER ASSIGN schakelaar
Deze schakelaar wijst de uitvoer van elk kanaal toe aan de rechter- of
linkerkant van de kruisfader (als er meerdere kanalen aan dezelfde
kant zijn toegewezen, zal het resultaat het gecombineerde totaal van
die kanalen zijn).
A:
Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de A (linker) kant van de
kruisfader.
THRU:
De uitvoer van de kanaalfader wordt naar de hoofduitvoer gestuurd,
zonder dat deze via de kruisfader loopt.
B:
Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de B (rechter) kant van de
kruisfader.
20. Kanaalfader-curveschakelaar (CH FADER)
Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen kanaalfadercurven
te kiezen. Deze instelling geldt voor de kanalen 1 tot 4.
¶ Bij de linker instelling zal er een snel stijgende curve zijn naarmate
de kanaalfader haar verre positie bereikt.
¶ Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale stijging
van de curve gedurende de verschuiving van de kanaalfader.
¶ Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de
hierboven twee beschreven curven in ligt.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN (BEDIENINGSPANEEL)
21. Kruisfader-curveschakelaar (CROSS FADER)
Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen kruisfadercurven
te kiezen.
¶ Bij de linker instelling zal er een snel stijgende signaalcurve zijn.
(Zodra de kruisfader-schuifregelaar de [A] kant verlaat, zal het [B]
geluid weergegeven worden.)
¶ Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale stijging
van de curve gedurende de verschuiving van de kruisfader.
¶ Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de
hierboven twee beschreven curven in ligt.
22. Kruisfader-schuifregelaar
Het geluid toegewezen aan de [A] en [B] kant wordt uitgevoerd
overeenkomstig de instelling van de CROSS FADER ASSIGN
schakelaar en de instelling voor de kruisfadercurve die gekozen is
met de CROSS FADER curveschakelaar.
Hoofduitvoer-bedieningsgedeelte
23. Hoofduitvoer-niveauregelaar (MASTER LEVEL)
Gebruik deze regelaar om het hoofduitvoerniveau in te stellen.
(instelbereik: –∞ tot 0 dB)
De hoofduitvoer is het totaal van het geluid van de kanalen die met de
CROSS FADER ASSIGN schakelaar op [THRU] zijn ingesteld, het
signaal dat via de kruisfader loopt en de signalen van microfoon 1 en
microfoon 2 (als de effectkeuzeschakelaar op [SND/RTN] staat, zal
ook de RETURN invoer worden toegevoegd).
24. Hoofdniveau-indicators (MASTER L, R)
Deze segmentindicators geven het uitgangsniveau van de L- en R-
kanalen aan. De indicators hebben een twee-seconden
piekvasthoudfunctie.
25. Hoofdbalansregelaar (BALANCE)
Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de hoofduitgang,
cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale uitgang.
26. STEREO/MONO keuzeschakelaar voor de
hoofduitvoer
Als deze schakelaar op [MONO] wordt gezet, zal de hoofduitvoer een
mono-combinatie van L+R worden.
Cabinemonitor-bedieningsgedeelte
27. BOOTH MONITOR niveauregelaar
Gebruik deze regelaar om het volume van de cabinemonitor-uitgang
in te stellen.
Het volume kan onafhankelijk van het hoofduitgangsvolume worden
ingesteld. (instelbereik: –∞ tot 0 dB)
Hoofdtelefoon-uitgangsgedeelte
28. Hoofdtelefoon-uitgangsschakelaar
(MONO SPLIT/STEREO)
MONO SPLIT:
De geluidsbron die gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets wordt
uitgevoerd via het L-kanaal en het hoofdgeluid wordt uitgevoerd via
het R-kanaal (alleen wanneer [MASTER] gekozen is met de
hoofdtelefoon CUE toets).
STEREO:
De geluidsbron die gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets wordt
in stereo uitgevoerd.
29. Hoofdtelefoon-mengregelaar (MIXING)
Als de regelaar naar rechts (in de richting van [MASTER]) wordt
gedraaid, zal het hoofdgeluid via de hoofdtelefoon worden
weergegeven (alleen wanneer [MASTER] gekozen is met de
hoofdtelefoon CUE toets); als de regelaar naar links (in de richting
van [CUE] wordt gedraaid), zal het geluid van de hoofdtelefoon een
menging zijn van het geluid van de effectmonitor en het kanaal dat
gekozen is met de hoofdtelefoon CUE toets.
93
<DRB1392>
Du