diend. Volgende gevaren kunnen zich voordo-
en in verband met de bouwwijze en uitvoe-
ring van dit elektrisch gereedschap:
1. Longletsels indien geen gepaste stofmasker
wordt gedragen.
2. Gehoorschade indien geen gepaste gehoor-
beschermer wordt gedragen.
3. Schade aan de gezondheid die voortvloeit
uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang
zonder onderbreking wordt gebruikt of niet
naar behoren wordt gehanteerd en onder-
houden.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
Waarschuwing!
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
5.1 Algemeen
•
De machine moet stabiel worden opgesteld,
d.w.z. vastschroeven op een werkbank, een
universeel onderstel e.d.
•
Vóór inbedrijfstelling moeten alle afdekkingen
en veiligheidsinrichtingen zoals voorgeschre-
ven zijn gemonteerd.
•
Het zaagblad moet vrij kunnen draaien.
•
Bij reeds bewerkt hout op vreemde voorwer-
pen letten zoals bijv. spijkers of schroeven
enz.
•
Voordat u de Aan/Uit-schakelaar indrukt,
moet u zich ervan vergewissen dat het zaag-
blad correct is gemonteerd en beweeglijke
onderdelen gemakkelijk bewegen.
5.2 Zaag opbouwen (afbeelding 1-5)
•
De werkstuksteunen (10) op de geleidingen
(9) schuiven (afbeelding 4). Vervolgens de
geleidingen aan de vaststaande zaagtafel
(18) monteren en fixeren met de schroef (12).
Gebruik daarvoor een kruiskopschroeven-
draaier.
•
De werkstuksteun (10) kan al naargelang
de lengte van het te bewerken stuk op de
geleiding (9) worden verschoven. Positioneer
de werkstuksteun (10) op de gewenste plaats
en fixeer deze door de binnenzeskantschroef
(43) vast te draaien met de binnenzeskant-
Anl_TC_SM_216_SPK13.indb 97
NL
sleutel (45).
•
Aanwijzing! De binnenzeskantsleutel (45)
kan aan de achterkant van de machine
worden opgeborgen (vgl. afbeelding 2b).
•
Om het kantelen van de zaag bij lange resp.
grote werkstukken te verhinderen kunt u
de werkstuksteun (10) al naargelang de
ondergrond aanpassen. Schroef daartoe de
vastzetgreep (11) naar beneden, tot deze het
draagvlak raakt.
•
De spaanopvangzak (27) wordt door de me-
talen ring aan de opening uiteen te trekken
op de uittree-opening (28) van de afkortzaag
gestoken. Zodra de metalen ring zijn oor-
spronkelijke vorm heeft aangenomen is de
spaanopvangzak veilig gemonteerd.
•
De spaninrichting (8) kan zowel links als
rechts aan de vaststaande zaagtafel (18) wor-
den gemonteerd.
•
Kruiskopschroevendraaier is niet meegele-
verd.
5.3 Zaag instellen (afbeelding 1-3)
•
Om de draaitafel (19) te verstellen moet de
vastzethendel (20) zich in de bovenste positie
bevinden. Pas daarna kan bij ingedrukt ge-
houden ontgrendelingstoets (21) de draaitafel
worden versteld (vgl. afbeelding 5).
•
Draaitafel (19) en wijzer (22) op de gewenste
hoekmaat van de schaal (23) draaien.
•
De zaag bezit grendelstanden bij de posities
-45°, -30°, -22,5°, -15°, 0°, 15°, 22,5°, 30° en
45°, waarin de draaitafel (19) hoorbaar vast-
klikt. Zodra de draaitafel is vastgeklikt moet
de stand worden gefixeerd door de vastze-
thendel (20) naar beneden te drukken.
•
Als er andere hoekstanden nodig zijn, dan
wordt de draaitafel (19) alleen gefixeerd via
de vastzethendel (20).
•
De zaag wordt uit de onderste stand ontgren-
deld door de machinekop (4) iets omlaag te
drukken en tegelijk de borgbout (30) uit de
motorhouder te trekken.
•
Machinekop (4) naar boven zwenken.
•
De machinekop (4) kan naar links tot max.
45° schuin worden gezet door de vastzet-
greep (26) los te draaien. Na bereiken van de
gewenste hoekmaat van de wijzer (24) op de
schaal (25) de machinekop (4) weer fixeren
met de vastzetgreep (26).
•
Zorg ervoor dat de zaag veilig staat door de
instelbare standvoet (17) zo te draaien, dat
de zaag horizontaal en stabiel staat.
•
De machinekop (4) kan door middel van de
trekfunctie naar voor en terug worden bewo-
- 97 -
05.12.2022 09:38:10