Richtlijnen voor veilige bediening
• De apparatuur is niet geschikt voor gebruik buitenshuis. Gebruik
deze alleen op droge locaties/in droge omstandigheden.
• De omgevingstemperatuur rondom de oplader mag niet hoger zijn
dan 40 C.
• Als de portofoon in een opladercompartiment is geplaatst, kan de
portofoon alleen worden ingeschakeld wanneer deze draadloos
gegevens verzendt, zoals via Wi-Fi. Als dat niet het geval is, moet u
de portofoon uitschakelen.
• Sluit de oplader alleen aan op een stopcontact met een door
Motorola Solutions goedgekeurde voedingsbron. Zie Tabel 3.
• De apparatuur moet worden aangesloten op een nabijgelegen en
goed toegankelijk stopcontact.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel zo ligt dat niemand erop kan stappen
of erover kan struikelen en dat deze niet vochtig kan worden,
beschadigd kan worden of strak kan komen te staan.
• De stroomkabel mag alleen worden aangesloten op een correct
bekabeld stopcontact met zekeringen en het juiste voltage, zoals
vermeld op het product.
• Onderbreek de stroomtoevoer door de stroomkabel uit het
stopcontact te halen.
• Het aantal voedingsbronnen en opladers dat op een gecertificeerde
stekkerdoos kan worden aangesloten, is beperkt. Sluit niet meer
opladers aan op een circuit van 15 A of 20 A dan zijn toegestaan.
Opmerking: U kunt stekkerdozen het beste NIET in serie schakelen. Beperk de
circuitbelasting tot onder 80% van de circuitweerstand.
2