2. Laad het werkstuk op de werktafel en tegen het zijhek.
3. Druk de werkstukbevestiging tegen het werkstuk aan.
3.4.2.
Anvendelse
Lengtesneden maken
Bij langszagen zaagt u met de zaag langs de houtnerf.
Druk één rand van het werkstuk tegen de langsgeleider terwijl de platte kant op de zaagtafel ligt. De
beschermkap moet altijd over het werkstuk zakken. Wanneer u een langssnede maakt, neem dan nooit
een werkhouding aan die in lijn is met de zaagrichting.
1. Stel de parallelgeleider af op het werkstuk en de gewenste breedte.
2. Schakel de zaag in.
3. Plaats uw handen (met gesloten vingers) plat op het werkstuk en duw het werkstuk langs de
langsgeleider en in het zaagblad.
4. Geleid zijwaarts met uw linker- of rechterhand (afhankelijk van de positie van de langsgeleider) slechts
tot aan de voorkant van de zaagbladbeschermkap.
5. Duw het werkstuk altijd door tot aan het uiteinde van het spouwmes.
NL
A – Ontgrendelen
B - Slot