lui ! De sensor op het onderste deel plaatsen en in tegengestelde richting van OPEN zo ver
1
' mogelijk doorschuiven (fig. 7).
•
3. MONTAGE VAN DE MAGNEET (fig. 8 10)
De afstand lussen mugnoot on snnsor mag niet moer zijn dan 5 mm (fig. 8).
Indien nodig lusson onderste deol van de sensor en de vork opvullen.
Magneet mot sleuf op een spaak drukkon, zodanig dat deze naar de sensor is gericht (fig. 9).
De huls mof behulp van een schroevendraaier van onderen af op de magneet schuiven tot de
huls volledig op de magneet zit (fig. 10).
Belangrijk: Bij ATB's de sensor lager op de vork monteren, Indien de afstand tussen sensor en
magneet, ondanks opvulling tussen sensor en vork, meer dan 5 mm is (fig. 8).
• 4. INSTELLEN VAN DE WIELOMTREK (fig il M)
Meot do wioldoorsnodfi (d) in mm (fig. 11) on vraimni<jviililiy dB uitkomst met 3,14. Hot resultaat
is do wielomtrek. Ook kan mon de wiolomtrok bopalnn, door na eón wielomwentûling (fig. 12) dö
afgelegde afstand te meten.
Grijze toets (C) aan de achterkant van do computer met een voorwerp, bijvoorbeeld een ball-
point, tenminste 3 seconden indrukken (fig. 13).
Op het scherm verschijnt 2155 (of de laafst ingestelde waarde), het linker cijfer on "WS" knippe-
ren (fig. 14).