Plaatsen van het apparaat
C
• Zet de pomp horizontaal op een vaste ondergrond.
• Zorg ervoor dat de pomp stabiel staat.
• Wij raden aan de pomp of de op de zuigzijde aangesloten onderdelen (skimmer, satellietfilter,
vloerafvoer, enz.) hoger dan de vloer te plaatsen wanneer het water modderig of vuil is. Hier-
door wordt het aanzuigen van deeltjes verminderd, wat de levensduur van de rotor verlengt.
• Gebruik de pomp uitsluitend als deze ten minste met 10 cm water is bedekt. Anders kan deze
lucht aantrekken.
Met een trekkabel kunt u de pomp eenvoudig uit het water trekken.
− Trek de trekkabel door de ronde openingen aan de onderste filterschelp en knoop deze
vast.
Apparaat droog plaatsen
Informatie hieromtrent vindt u in de handleiding.
Ingebruikname
OPMERKING
Apparaat wordt onherstelbaar beschadigd als deze met een dimmer wordt gebruikt. Het bevat
gevoelige elektrische componenten.
Sluit het apparaat niet aan op een dimbare voeding.
OPMERKING
De pomp mag niet drooglopen. Anders kan de pomp defect raken.
Gebruik de pomp alleen, als deze ondergedompeld is.
Inschakelen/uitschakelen
• Inschakelen: Steek de netstekker in het stopcontact.
– Het apparaat is na een korte startfase ingeschakeld.
• Uitschakelen: Trek de netstekker uit het stopcontact.
Environmental Function Control (EFC)
De pomp voert bij het opstarten en aansluitend tijdens het bedrijf elke 20 ... 40 minuten automa-
tisch een voorgeprogrammeerde zelftest uit (Environmental Function Control (EFC)). De pomp
herkent, of deze droogloopt/geblokkeerd is of is ondergedompeld. Bij drooglopen/blokkeren
schakelt de pomp automatisch na 60 tot 120 seconden uit. Onderbreek in geval van storing de
voedingsspanning en laat de pomp doorstromen resp. verwijder de hindernis. Vervolgens kunt u
het apparaat weer in bedrijf nemen.
26