Controleer of in de zone waar gaten geboord zullen worden
geen (elektrische) leidingen lopen.
- Breng de pluggen (7a) aan in de gaten en zet de beugel (3) met de
geleverde schroeven (7b - 7c) vast aan de muur (afbeelding 5).
Controleer met een waterpas of de bevestigingsbeugel (3) waterpas is.
- Controleer of de beugel (3) stevig vast zit door hem heen en weer en
naar boven en beneden te bewegen.
- Breng het apparaat (1) aan bij de haken (3a) van de beugel (3).
- Blokkeer het apparaat (1) aan de beugel (3) door de haken (3a) te laten
klikken.
Controleer of het apparaat stevig vast zit door het heen en weer en naar boven
en beneden te bewegen.
- Draai de schroeven (7b) aan de bovenkant van de beugel (3) vast zoals
is getoond in de afbeelding 5.
•
Controleer of gordijnen of andere voorwerpen de luchtstroom (afb. 2) niet
afsluiten.
•
Steek de stekker in het stopcontact.
Controleer of de netgegevens overeenkomen met het
gegevensplaatje van het apparaat. Leg de kabel uit in zones die
geen doorgangszones zijn, zodat struikelen voorkomen wordt.
3 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT
De werkwijzen van het apparaat kunnen zowel met de afstandsbediening als op
het bedieningspaneel geselecteerd worden.
De ontvangst van de geselecteerde functie wordt bevestigd door een "pieptoon"
van de zoemer.
NL - 10