10. Het rooster installeren
D
B
D
Fig. 10-16
D
A
Fig. 10-17
A
B
C
A Knop
B Motor van uitstroom-
blad
C Uitstroombladen voor
op-/neergaande lucht-
uitstroom
D Aansluiting
A
B
E
Signaalontvanger
C
10.4. V astzetten van het op-/neergaande luchtuitstroom-
blad (Fig. 10-16)
De uitstroombladen van het apparaat kunnen in een gewenste stand (omhoog of
omlaag) worden vastgezet, afhankelijk van de gebruiksomgeving.
• Instellen volgens de voorkeur van de klant.
De bediening van de deze uitstroombladen voor de verticale luchtuitstroomrichting
en de andere automatische regelingen kunnen niet via de afstandsbediening
worden gemaakt. Bovendien kan het voorkomen dat de eigenlijke stand van deze
uitstroombladen niet dezelfde is als degene die op de afstandsbediening wordt
aangegeven.
1 Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar.
Als de ventilator draait, kunt u zich hieraan verwonden of een elektrische schok
oplopen.
2 Verbreek de aansluiting van het luchtuitstroomblad dat u wilt afstellen.
(Druk de knop in en schuif de aansluiting weg in de richting die door de pijl wordt
aangegeven, zoals getoond in de afbeelding.) Nadat u de aansluiting heeft ver-
wijderd, dient u deze af te plakken met isolatieband.
10.5. Het inlaatrooster installeren (Fig. 10-17)
• Voer de procedure uit die wordt beschreven in "10.2. Voorbereidingen voor het
bevestigen van het rooster" uit in omgekeerde volgorde om het inlaatrooster en
het hoekpaneel te installeren.
A Koelstofleidingen van de hoofdunit
B Afvoerleiding van de hoofdunit
C Hoekpaneel
E
D Fabrieksinstellingen van hendels op inlaatrooster.
* De klemmen kunnen in elk van de vier posities worden geïnstalleerd.
E Ontvanger
10.6. Controleer
• Zorg ervoor dat er geen openingen zijn tussen de unit en het rooster of tussen het
rooster en het plafond. Als er een opening is tussen de unit en het rooster of tussen
het rooster en het plafond kan dit leiden tot condensvorming.
• Zorg ervoor dat de kabels goed zijn aangesloten.
• Controleer of alle 4 uitstroombladen bewegen. Als 2 of 4 uitstroombladen niet
bewegen, raadpleeg dan 10.3. en controleer de aansluitingen.
• Controleer de draaibeweging voor het hoekpaneel van de 3D i-see-Sensor. Als
de 3D i-see-Sensor niet draait, doorloop dan opnieuw de procedure in "10.3. Het
rooster installeren".
nl
22