NEDERLANDS
− netspanning
en
moeten overeenstemmen met
de waarden op het typeplaatje
van het apparaat;
− de stroomkring dient vakkun-
dig beveiligd te worden met
een differentieelschakelaar die
aanslaat bij een lekstroom van
30 mA;
− de
stopcontacten
reglementair geïnstalleerd zijn
en een goedgekeurde aarding
hebben.
•
Het snoer moet zo gelegd worden
dat de zaagwerkzaamheden niet
bemoeilijkt worden, en dat het
snoer niet beschadigd kan wor-
den.
•
Het snoer moet beschermd wor-
den tegen hitte en bijtende schei-
kundige vloeistoffen. Zorg dat het
snoer niet beschadigd kan wor-
den door scherpe voorwerpen.
•
Als verlengsnoer mag uitsluitend
gebruik gemaakt worden van een
rubberen snoer met voldoende
doorsnede (3 x 1,5 mm
•
Trek de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
8. Bediening
A
Gevaar!
•
Controleer de veiligheidsinrich-
tingen, alvorens met de zaag-
werkzaamheden te beginnen:
•
Zorg ervoor dat u zichzelf ook
beschermt.
•
Let steeds op een juiste houding
en plaats tijdens het zagen:
− neem plaats aan de voorkant
van de afkortzaag;
− tegenover het zaagblad;
− parallel t.o.v. het zaagblad.
•
Klemgevaar! Grijp bij het neigen
of zwenken van de zaagkop niet
in het scharnierbereik of onder
het toestel! Houd de zaagkop bij
het kantelen vast.
•
Gebruik bij het werken:
− een
werkstuksteun
lange werkstukken, wanneer ze
na het doorzagen van de tafel
zouden vallen;
− spanenvangzak of spanenaf-
zuiginstallatie.
•
Zaag
alleen
werkstukken
groot genoeg zijn, zodat ze bij het
zagen veilig vastgeklemd kunnen
worden.
•
Druk het werkstuk tijdens het
zagen steeds op de tafel en plaats
het nooit op zijn smalle kant. Pro-
beer het zaagblad ook nooit af te
remmen door er van opzij (met
8
-frequentie
een voorwerp) tegenaan te druk-
ken. Er bestaat gevaar voor onge-
vallen, wanneer het zaagblad
wordt geblokkeerd.
8.1
Rechte sneden
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmetingen in mm):
Breedte ca.
moeten
Hoogte ca.
Uitgangspositie:
− Transportvergrendeling
ken.
− De
gezwenkt.
− De draaitafel staat in 0° -stand, de
stelschroef voor de draaitafel is
vastgedraaid.
− Neiging van de tuimelarm in richting
loodlijn bedraagt 0°, vastzetschroef
voor hellingsinstelling is aangetrok-
ken.
Een werkstuk zagen:
1.
Druk het werkstuk tegen de werk-
2
).
stukaanslag.
2.
Druk op de Aan/Uit-schakelaar (29)
en houd de schakelaar ingedrukt.
3.
Veiligheidsvergrendeling (28) naar
opzij zwenken.
4.
Laat de zaagkop aan de handgreep
langzaam neer. Druk de zaagkop tij-
dens het zagen niet te hard op het
werkstuk, het motortoerental mag
niet te sterk dalen.
5.
Zaag het werkstuk in één beweging
door.
–
voor
6.
Laat de Aan/Uit-schakelaar los en
laat de zaagkop langzaam in de
bovenste
zwenken.
8.2
Versteksneden
die
3
Aanwijzing:
Bij het verstekzagen wordt het
werkstuk gezaagd in een hoek ten
opzichte van de achterste aanlegrand.
130
53
uitgetrok-
zaagkop
is
naar
boven
29
28
uitgangspositie
terug-
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmetingen in mm):
Breedte ca.
15°
122
22,5°
117
30°
110
45°
88
Uitgangspositie:
− Transportvergrendeling
ken.
− De
zaagkop
is
gezwenkt.
− Helling van de tuimelarm in richting
loodlijn bedraagt 0°, vastzetschroef
voor hellingsinstelling is aangetrok-
ken.
Een werkstuk zagen:
1.
Draai de stelschroef (31) van de
draaitafel (30) los.
30
31
2.
Stel de gewenste hoek in.
3
Aanwijzing:
De draaitafel klikt vast in de vol-
gende hoekstanden: 0°, 15°, 22,5°, 30°,
en 45°.
3.
Draai de stelschroef van de draaita-
fel vast.
4.
Druk het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag.
5.
Druk op de Aan/Uit-schakelaar en
houd de schakelaar ingedrukt.
6.
Veiligheidsvergrendeling naar opzij
zwenken (zie "Rechte sneden").
Hoogte ca.
53
53
53
53
uitgetrok-
naar
boven