BEELD INSTELLING
Zie "Het menu van de TV gebruiken" (zie
pagina 18) voor meer gegevens over de
menuweergave.
BEELD INSTELLING
INSTELLING
KONTRAST
HELDERHEID
SCHERPTE
KLEUR
TINT NTSC
TINT
TERUG
TV
OK
D0014-NL
INSTELLING
U kunt kiezen uit een van drie
INSTELLINGs om de beeldinstelling
automatisch uit te laten voeren.
HELDERHEID:
Verhoogt het contrast en de scherpte.
STANDAARD:
Standaardiseert de beeldinstelling.
ZACHT:
Vermindert het contrast en de scherpte.
Beeldinstelling
U kunt de beeldinstellingen van iedere
INSTELLING-instelling naar wens
veranderen.
KONTRAST:
U kunt het beeldcontrast naar wens instellen.
2 : lager
3 : hoger
HELDERHEID:
U kunt de beeldhelderheid naar wens
instellen.
2 : donkerder
3 : helderder
SCHERPTE:
U kunt het beeldscherpte naar wens instellen.
2 : zachter
3 : scherper
KLEUR:
U kunt de beeldkleur naar wens instellen.
2 : lichter
3 : dieper
TINT NTSC:
U kunt de beeldtint naar wens instellen.
2 : roodachtig
3 : groenachtig
HELDERHEID
NORMAAL
STANDAARD
• De instelling TINT NTSC (beeldtint) kan
alleen worden gewijzigd als het
kleursysteem NTSC 3.58, NTSC 4.43 is.
(Zie "Specificaties" op pagina 44)
De standaardinstellingen voor elke
INSTELLING herstellen:
Druk op de blauwe toets.
• Hiermee worden de door u gekozen
beeldinstellingen in de INSTELLING-
instelling teruggezet naar de
standaardinstellingen en in de
INSTELLING-instelling opgeslagen.
TINT
U kunt een van de drie instellingsstanden
TINT kiezen (drie verschillende wittonen)
om de witbalans van het beeld af te stellen.
Aangezien wit als referentie voor alle andere
kleuren wordt gebruikt, beïnvloedt wijziging
van de TINT-modus de kleurweergave van
alle andere kleuren in het scherm.
KOEL:
Een blauwachtig-wit. Bij het kijken naar
heldere beelden met deze modus krijgt u een
levendiger en helderder beeld.
NORMAAL:
De normale witte kleur.
WARM:
Een roodachtig-wit. Als u met deze modus
naar films kijkt, krijgt u karakteristieke
filmkleuren.
19