Let wel:
Gebruik geen verlengbuizen en vervang deze niet door andere slangen, anders
•
kan er een storing optreden. De afvoerslang mag niet worden geblokkeerd,
anders kan er oververhitting ontstaan.
4. WERKING VAN DE AIRCONDITIONER
De airconditioner kan worden bediend met het bedieningspaneel op het apparaat of
met de bijgeleverde afstandsbediening.
Kies een plek in de buurt van een stopcontact.
•
Installeer de afvoerslang volgens de tekeningen en zorg ervoor dat het raam zo
•
veel mogelijk gesloten blijft.
Steek de stekker in een geaard stopcontact.
•
Open voor elk gebruik handmatig de lamellen van de luchtuitlaat.
•
Druk op de aan/uit-toets om de airconditioner in te schakelen.
•
Het temperatuurbereik van de airconditioner is: 16 tot 31°C.
•
Controleer of de afvoerslang correct is gemonteerd.
•
Deel het stopcontact niet met andere apparaten.
•