1. Druk op Enter om het instrument in te schakelen. Houd de
afdekking van de monsterpoort gesloten tijdens het opstarten.
2. Controleer na het opstarten of de monsterpoort schoon is. Gebruik
indien nodig een zachte doek of pluisvrij papieren doekje (of
persluchtspray) om de monsterpoort te reinigen.
3. Plaats de kuvetadapter in het instrument. Druk de lipjes aan de
zijkanten van de kuvetadapter in.
4. Selecteer KALIBRATIE en selecteer vervolgens de parameter voor
de kalibratie.
5. Selecteer CAL-SLP.
6. Meet de kuvet met Standaard 1 als volgt:
a. Voer de concentratie in voor de kuvet met Standaard 1 (ppb) uit
het analysecertificaat voor de parameter die is geselecteerd in
stap 4.
b. Reinig de monsterkuvet met Standaard 1 met een pluisvrije
doek.
c. Plaats de kuvet met Standaard 1 in de kuvetadapter.
d. Plaats het kuvetdeksel op de monsterkuvet.
e. Druk op Enter om de kuvet met Standaard 1 te meten.
7. Meet de kuvet met Standaard 2 als volgt:
a. Voer de concentratie in voor de kuvet met Standaard 2 (ppb) uit
het analysecertificaat voor de parameter die is geselecteerd in
stap 4.
b. Reinig de monsterkuvet met Standaard 2 met een pluisvrije
doek.
c. Plaats de kuvet met Standaard 2 in de kuvetadapter.
d. Plaats het kuvetdeksel op de monsterkuvet.
e. Druk op Enter om de kuvet met Standaard 2 te meten.
8. Druk op Enter om de resultaten op te slaan.
8.4 Instellen op de standaard fabriekskalibratie
Om een door de gebruiker ingevoerde hellingskalibratie van het
instrument te verwijderen en de fabriekshellingkalibratie te gebruiken,
voert u de volgende stappen uit:
152 Nederlands