1.3 I Aansluitingen van de elektrische voeding
• Losse aansluitingen kunnen oververhitting van het klemmenbord veroorzaken, en doen de
garantie vervallen.
• Voor het uitvoeren van werkzaamheden in het apparaat, is het noodzakelijk om de
stroomvoorziening te onderbreken, vanwege risico's op elektrische schokken die kunnen
leiden tot materiële schade, ernstig letsel of de dood.
• Alleen een gekwalificeerde en ervaren elektricien mag de bekabeling in het apparaat uitvoeren
of de voedingskabel vervangen.
• De installateur moet, na indien nodig het raadplegen van de elektriciteitsleverancier, ervoor
te zorgen dat de apparatuur goed is aangesloten op een elektriciteitsnet van minder dan
0,095 Ohm impedantie.
• De elektrische voeding van de warmtepomp dient afkomstig te zijn van een inrichting met differentieelschakelaar en
veiligheidsschakelaar (niet meegeleverd), die voldoen aan de van kracht zijnde normen en voorschriften van het land
waar de installatie uitgevoerd wordt.
• Het apparaat is ontworpen voor aansluiting op een algemene voeding met neutraal regime TT en TN.S,
• Elektrische beveiliging: stroomonderbreker (curve D) (voor dimensie, zie § "5.2 I Technische eigenschappen"), met
een speciaal differentieel beschermingssysteem 30 mA (stroomonderbreker of schakelaar).
• Een extra bescherming kan nodig zijn bij de installatie om bescherming tegen overspanning categorie II te verzekeren.
• De elektrische voeding moet overeenkomen met de spanning op het typeplaatje van het apparaat.
• De elektrische kabel moet geïsoleerd zijn van elk snijdend of warm element dat deze zou kunnen beschadigen of plat
drukken.
• Het apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
• De elektrische leidingen moeten vast zijn.
• Gebruik de wartel voor doorgang van de voedingskabel in het apparaat.
• Gebruik een voedingskabel (type RO2V) geschikt voor gebruik buiten of ingegraven (of voorzie de kabel van een
beschermende buis) met uitwendige diameter tussen 9 en 18 mm.
• Het wordt aanbevolen om de kabel 50 cm diep in te graven (85 cm onder een weg of pad), in een elektrische buis
(rood geringd).
• In het geval dat de ingegraven kabel een andere kabel of andere lijn passeert (gas, water,...), dient de afstand tussen
beide groter dan 20 cm te zijn.
• Sluit de voedingskabel aan op het klemmenbord in het apparaat
1.4 I Optionele aansluitingen
Optionele aansluitingen «Prioriteit verwarmen», «Bediening "aan/uit" op afstand» en «Alarm» :
• Alle onjuiste aansluitingen op de klemmen 1 tot 8 kunnen het apparaat beschadigen en de
garantie doen vervallen.
• In geen geval direct de klemmen 1-2 aansluiten op de motor van de filterpomp.
• Bij werkzaamheden op de klemmen 1 tot 8 bestaat het risico op een terugkeer van elektrische
stroom, letsel, schade of overlijden.
• Gebruik kabels met minimum 2x1,5mm² van het type RO2V, met een diameter tussen 8 en
13 mm.
• Gebruik de wartel voor doorgang van de kabels in het apparaat. De optiekabels en de
voedingskabel moeten worden gescheiden (kans op interferentie)met een kraag in het
apparaat direct na de wartels.
1.4.1 Optie "Afstandsbediening"
• Deze optie maakt het mogelijk om het bedieningspaneel van het apparaat te ontdubbelen om het van op afstand te
bedienen. Gebruik hiervoor de afstandsbedieningskit in optie.
• Zie voor de aansluiting de instructies bij de kit meegeleverd.
U-V-W : fase
N: neutraal
: aarding
NL
7