Descargar Imprimir esta página

Tractel Dynafor DMU Manual De Instalación, De Utilización Y De Mantenimiento página 65

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 77
5.9. Bediening
5.9.1. Bediening in de basisconfiguratie
De basisconfiguratie bestaat uit het gebruik van een
set bestaande uit een of meer sensoren en een enkele
Dynafor
DMU-monitor.
TM
5.9.2. Bediening in meerdere en verlengde
configuraties
NB: Voor meer details raadpleegt u de
handleidingen van de bijbehorende apparatuur zoals
beschreven in paragraaf 4 Bijbehorende apparatuur.
Configuratie voor meerdere sensoren bestaat uit
het verbinden van maximaal vier sensoren en één of
meer accessoires. De sensoren kunnen verschillende
capaciteiten hebben en er kunnen twee soorten
accessoires zijn (HHD of AL63).
Accessoires zijn allemaal geconfigureerd in "Slave"-
modus.
Neem contact op met Tractel
over meerdere configuraties.
5.9.3. De bijbehorende sensor(en) instellen
NB: Bij gebruik van een Transmitter WL
en RS is afstelling vereist om de nauwkeurigheid
van het systeem te garanderen. Anders kunnen
de weergegeven waarden niet als waar worden
beschouwd.
Bij het afstellen van de sensor met Dynasoft Adjustment-
software, moet het product eerst in de slaapstand
worden gezet en de relais worden uitgeschakeld. Ga
als volgt te werk:
• Schakel
het
product
toetsenbordknop te drukken voor stand-bymodus
(item F afb. 1). De netwerkindicator moet rood
knipperen.
• Als de relais zijn aangesloten, drukt u gedurende 6
seconden op de testknop (item E, afb. 1). De relais
zijn nu 15 minuten uitgeschakeld.
Zie de Dynasoft Adjustment-handleiding voor de
kalibratie.
voor meer informatie
®
uit
door
lang
op
de
5.9.4. Hoofddisplay met enkele sensor
B
C
E
N
L
J
K
A
Meting
B
Logo van Tractel
C
Meeteenheid
D
Meetfilter (zie 5.9.10.2)
E
Activeringsfilter drempel (zie 5.9.10.2)
F
Ingebouwde buzzer (zie 5.9.14)
G
Batterij-indicator van product
H
Status van de verbinding met de sensor
I
Tijd
J
Sensorlogo (gedifferentieerd volgens de Dynafor
Pro, Expert en Transmitter WL & RS-modellen)
K
Indicator van sensorbatterijen
L
Identificatie van sensor (bestemming + laatste negen
cijfers van serienummer)
M
Sensorcapaciteit in t
N
Waarden van ingestelde drempels (zie 5.9.14)
In het geval van meerdere sensoren kunt u van pagina
veranderen door op de knop links of rechts te drukken.
(Zie afbeelding 1.) De markeringen H, J, K, L, M en N
worden bijgewerkt met de nieuwe sensorinformatie.
5.9.5. TARE-functie
De TARE-functie wordt gebruikt om de nettokracht van
de last aan te geven.
De TARE-functie zet de waarde die door het product
wordt weergegeven terug op nul. Deze functie wordt
geactiveerd door twee seconden op de tarraknop (item
G, afb. 1) te drukken.
Het is vervolgens mogelijk om een kracht toe te passen
en de nettowaarde ervan weer te geven.
D
F
G
H
I
A
M
TM
65
NL

Publicidad

loading