Veiligheid in het werkgebied
▶ Houd uw werkgebied op orde. Houd de werkomgeving vrij van voorwerpen waaraan u zich kunt
verwonden. Ongeordendheid in het werkgebied kan leiden tot ongevallen.
▶ Zorg voor een goede verlichting van het werkgebied en zorg in gesloten ruimtes bovendien voor
voldoende ventilatie.
Veiligheid van personen
▶ Druk de schiethamer nooit tegen uw hand of een ander lichaamsdeel! Richt de schiethamer nooit op
andere personen!
▶ Druk de schiethamer niet met de hand op het magazijn of de boutgeleider, de plunjer of plunjergeleiding
of een aangebracht bevestigingselement aan. Wanneer de schiethamer met de hand wordt aangedrukt,
kan de schiethamer gebruiksklaar worden gemaakt, ook wanneer geen boutgeleider gemonteerd is.
Hierdoor ontstaat het gevaar voor ernstig letsel voor u en anderen.
▶ Alle personen die zich in de buurt bevinden moeten gehoorbescherming, een veiligheidsbril en veilig-
heidshelm dragen.
▶ Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van een montageapparaat.
Gebruik de schiethamer niet wanneer u moe bent of onder invloed bent van drugs, alcohol of medicijnen.
Onderbreek de werkzaamheden bij pijn of als u onwel wordt. Een moment van onoplettendheid bij het
gebruik van de schiethamer kan tot ernstig letsel leiden.
▶ Zorg voor een goede lichaamshouding. Zorg ervoor dat u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
▶ Houd bij de bediening van de schiethamer de armen gebogen en niet gestrekt.
▶ Houd andere personen, met name kinderen, uit de buurt van het apparaat wanneer u ermee werkt.
Gebruik en onderhoud van apparaten voor directe montage
▶ Gebruik de schiethamer niet voor doeleinden waarvoor deze niet bestemd is, maar alleen op de juiste
wijze en in correcte toestand.
▶ Gebruik de schiethamer niet op plaatsen waar brand- en explosiegevaar bestaat.
▶ Controleer vóór het indrijven van bevestigingselementen dat zich niemand in de indrijfrichting achter
het onderdeel bevindt waarin het bevestigingselementen wordt ingedreven. Gevaar door doorslaande
bevestigingselementen!
▶ Let erop dat u de monding van de schiethamer nooit in de richting van uzelf of andere personen richt.
▶ Houd de schiethamer alleen bij de hiervoor bestemde greepgedeelten vast.
▶ Houd de greepgedeelten droog, schoon en vrij van olie en vet.
▶ Haal de pal alleen over wanneer de schiethamer apparaat volledig en loodrecht tegen de ondergrond is
gedrukt.
▶ Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden de gekozen krachtinstelling.
▶ Drijf de bevestigingselementen als proef in uw ondergrond
▶ Houd de schiethamer bij het indrijven altijd haaks op de ondergrond. Hierdoor wordt de kans verkleind
dat het bevestigingselement afketst van het ondergrondmateriaal.
▶ Drijf nooit bevestigingselementen in bestaande gaten in, tenzij dit door Hilti wordt aanbevolen.
▶ Drijf geen bevestigingselementen in die al eerder zijn gebruikt - gevaar voor letsel! Gebruik een nieuw
bevestigingselement.
▶ Een niet diep genoeg ingedreven bevestigingselement mag niet nagezet worden! Het bevestigingselement
kan in dat geval breken.
▶ Laat een schiethamer nooit onbeheerd achter wanneer deze geladen is.
▶ Ontlaad de schiethamer (patroon en bevestigingselementen) altijd voorafgaand aan reinigings, service-
en onderhoudswerkzaamheden, bij het wisselen van de boutgeleider, bij een werkonderbreking en bij
opslag.
▶ De schiethamer altijd in de daarvoor bestemde Hilti koffer vervoeren en opslaan.
▶ Bewaar niet in gebruik zijnde schiethamers ontladen op een droge, veilige en voor kinderen ontoeganke-
lijke plaats.
▶ Plaats de schiethamer altijd op gladde, vlakke en vrije oppervlakken, die volledig door de ondergrond
worden gedragen.
▶ Houd de noodzakelijke randafstanden en de afstanden tussen de bevestigingselementen aan (zie
hoofdstuk Minimumafstanden
▶ Controleer de ondergrond voor het indrijven op elektrische leidingen, waterleidingen en gasleidingen.
▶ Vraag voor gedetailleerde informatie het Hilti 'Handboek directe montage' of het overeenkomstige
regionale Hilti 'Technisch handboek directe montage' aan bij uw Hilti Store.
Thermische veiligheidsmaatregelen
▶ Overschrijd de in het hoofdstuk Technische gegevens aanbevolen maximale indrijffrequentie niet.
*2232121*
49
47).
2232121
50.
Nederlands
43