Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto-
matisch de voeding naar de motor uit om de levensduur
van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stop-
pen als het gereedschap of de accu aan één van de
volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor een
abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt het gereed-
schap automatisch en knippert het bedrijfslampje groen.
In dat geval schakelt u het gereedschap uit en stopt u met
het gebruik waardoor het gereedschap overbelast raakte.
Schakel daarna het gereedschap in om verder te gaan.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is,
stopt het gereedschap automatisch en gaat het bedrijfs-
lampje rood branden. In dat geval laat u het gereed-
schap en de accu afkoelen voordat u het gereedschap
opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereedschap
automatisch en knippert het bedrijfslampje rood. Verwijder in
dat geval de accu vanaf het gereedschap en laad de accu's
op of vervang de accu's door volledig opgeladen accu's.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
► Fig.17: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden zich de hoofdscha-
kelaar, de functieschakelknop en de indicatoren van de
resterende acculading.
► Fig.18: 1. Accu-indicatorlampje
2. Functieschakellamp 3. Bedrijfslampje
4. Testknop 5. Functieschakelknop
6. Hoofdschakelaar
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de hoofdscha-
kelaar. Het bedrijfslampje brandt groen. Om het gereedschap
uit te schakelen, drukt u nogmaals op de hoofdschakelaar.
OPMERKING: Als het bedrijfslampje rood brandt, of
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het gereedschap-/accubeveiligingssysteem.
OPMERKING: Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de schakelhendel
niet wordt ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur
nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
Functieschakelknop
U kunt de bedieningsfunctie veranderen door op de
functieschakelknop te drukken. Wanneer het gereed-
schap wordt ingeschakeld, start het gereedschap in
de normale functie. Als u op de functieschakelknop
drukt, schakelt het gereedschap om naar de energie-
besparingsfunctie en gaat de functieschakellamp groen
branden. In de energiebesparingsfunctie kunt u het
geluidsniveau tijdens het grasmaaien verlagen. Als u
nogmaals op de functieschakelknop drukt, keert het
gereedschap terug naar de normale functie.
De resterende acculading controleren
Druk op de testknop om de resterende acculadingen
te zien. De accu-indicatorlampjes geven per accu de
resterende acculading aan.
Toestand van accu-indicator
Aan
57 NEDERLANDS
Zet altijd de hoofdscha-
Resterende
acculading
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%