•
Vorstvrije, goed geventileerde ruimte.
–
Kamertemperatuur > 0 - 35 °C.
•
Afvoer voor het aftapwater.
•
Vulaansluiting.
–
DN 15 volgens DIN EN 1717.
•
Elektrische aansluiting.
–
230 V~, 50 Hz, 16 A met voorgeschakelde aardlekschakelaar (aanspreekstroom 0,03 A).
6.3
Uitvoering
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door kantelen van het apparaat
Gevaar voor beknelling of kneuzingen door kantelen van het apparaat.
•
Controleer of het apparaat veilig staat.
•
Plaats gewichten op de afzetplaats van de transporteenheid voor het apparaat met behulp van geschikte hulpmiddelen.
Opmerking!
Door de verplaatsing tijdens het transport vanuit een plaats naar een andere kunnen de schroefkoppelingen van het
apparaat loskomen.
•
Voorafgaand aan het gebruik van het apparaat controleren of de schroefkoppelingen vast zitten en dicht zijn.
Opmerking!
Voorkom een lekkage op de aansluitingen.
•
Let tijdens de aansluiting van het apparaat op het installatiesysteem dat de aansluitingen voor ontgassing en
bijvulling niet worden gedraaid.
Ga als volgt te werk:
•
Sluit het apparaat aan op de retourzijde van het installatiesysteem.
–
Zorg dat het apparaat in het toelaatbare druk- en temperatuurbereik werkt.
•
Sluit het apparaat aan op een installatiesysteem met retourbijmenging of een evenwichtsfles vóór het mengpunt.
–
Zo is de ontgassing van het water gewaarborgd in de hoofdvolumestroom "V" bij temperaturen ≤ 70 °C.
OPGELET – schade door onjuiste aansluiting! Let op extra lasten die inwerken op het apparaat en die ontstaan door de
aansluitingen van buisleidingen of slangverbindingen naar het installatiesysteem. Zorg dat de aansluitingen tussen apparaat en
installatiesysteem gemonteerd zijn zonder spanningen. Zo nodig de buisleidingen ondersteunen.
OPGELET – materiële schade door lekkage! Materiële schade aan het installatiesysteem door lekkage aan de aansluitleidingen naar
het apparaat. Gebruik aansluitleidingen met een geschikte weerstand tegen de systeemtemperatuur van het installatiesysteem.
Het apparaat is voorgemonteerd en moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden van het installatiesysteem.
Ga als volgt te werk:
1.
Breng de wateraansluitingen tussen apparaat naar het installatiesysteem tot stand.
2.
Sluit de elektrische aansluiting af volgens het klemmenschema, zie hoofdstuk 6.5 "Elektrische aansluiting" op pagina 17.
Opmerking!
Let bij montage op de bedienbaarheid van de armaturen en de toevoermogelijkheden van de aansluitleidingen.
6.3.1
Montage van de aanbouwdelen
Opmerking!
Neem ook de afbeeldingen op het bijgevoegde aanvullende blad in acht.
Monteer de kogelkleppen op het apparaat.
Vacuüm – sproei-ontgassing — 20.05.2019
Montage
Nederlands — 13