2
3 ALGEMENE KENMERKEN
3.1 PROCEDURE ACTIVEREN DASHBOARD
Het dashboard voert een activatieprocedure uit wanneer deze is ingeschakeld. Er zijn
drie verschillende handelingen mogelijk die leiden tot activatie van het dashboard.
De startprocedure bestaat uit het inschakelen van de controlelampjes en de lcd-achter-
grondverlichting, die gedurende 2 seconden alle segmenten verlicht zal weergeven.
Na de startprocedure zal het dashboard gedurende 30 seconden aanblijven, en
vervolgens uitschakelen als er geen handelingen zijn verricht, zoals knoppen, signaal
van de snelheidssensor of het aanzetten van de motor.
3.1.1 ACTIVERINGSHANDELINGEN
3.1.1.1 Energievoorziening van de ingeschakelde motor (draaiende motor)
Wanneer de energievoorziening van het dashboard is geactiveerd (bijv. als de
motor wordt aangezet), voert het dashboard het normale activeringsproces uit en
blijft de motor draaien.
3.1.1.2 Rotatie van de wielen
Als de motor een snelheidsimpuls genereert, is het dashboard ingeschakeld om het
normale activeringsproces uit te voeren. Na de procedure zal het dashboard de
''normale'' werkingsmodus tonen en zal deze uitschakelen na 30 seconden als er
geen nieuwe snelheidsimpulsen worden ontvangen.
3.1.1.3 Druk op de knoppen
Als één of beide knoppen wordt ingedrukt, zal het dashboard geactiveerd worden
en zal het activeringsproces worden uitgevoerd. Na de procedure zal het dashboard
de ''normale'' werkingsmodus tonen en zal deze uitschakelen na 30 seconden als
er geen nieuwe snelheidsimpulsen worden ontvangen.
3.2 LCD-SCHERM
Het dashboard is uitgerust met een lcd-scherm waarop de volgende informatie
verschijnt.
- Snelheid
- Laadstatus van de motoraccu
- Kilometerteller (afstand of gebruikstijd)
- Gedeelten TOTAL-A-B
(afstand of gebruikstijd)
- Klok
Elk van deze informatie wordt onafhankelijk bijgewerkt, met een verschillende bij-
werkfrequentie afhankelijk van het soort informatie en haar veranderlijkheid.
NL
24