Werk alleen bij daglicht of bij goede
kunstverlichting.
Werk niet bij omgevingstemperaturen van
minder dan +5°C.
Werk niet met het apparaat bij regen,
onweer en met name niet bij
blikseminslaggevaar.
Bij een vochtige ondergrond is er meer
gevaar voor letsel, omdat de gebruiker
minder stabiel staat.
Om uitglijden te voorkomen moet er
bijzonder voorzichtig worden gewerkt.
Indien mogelijk het apparaat niet op een
vochtige ondergrond gebruiken.
Laat het apparaat niet in de regen staan.
Apparaat inschakelen:
Start het apparaat voorzichtig, volgens de
aanwijzingen in het hoofdstuk ¨Apparaat in
gebruik nemen¨. (
12.)
Houd uw voeten op voldoende afstand van
het snijgereedschap.
Het apparaat moet bij het inschakelen op
een vlakke bodem staan.
Het apparaat mag voor het inschakelen en
tijdens het starten niet gekanteld worden.
Start de elektromotor niet wanneer het
uitwerpkanaal niet door de uitwerpklep of
de grasopvangbox is afgedekt.
Herhaaldelijke inschakelingen binnen
korte tijd, in het bijzonder het "spelen" met
de startknop, moeten vermeden worden.
Gevaar voor oververhitting van de
elektromotor!
Werken op hellingen:
Hellingen altijd in de dwarsrichting, nooit in
de lengterichting bewerken.
Als de gebruiker bij het maaien in
0478 131 9922 C - NL
langsrichting de controle verliest over de
grasmaaier kan hij overreden worden door
het maaiende apparaat.
Wees bijzonder voorzichtig als u op een
helling van richting verandert.
Let steeds op een goede stand bij
hellingen en vermijd om met het apparaat
te werken op zeer sterke hellingen.
Om veiligheidsredenen mag de machine
niet op hellingen steiler dan 25° (46,6 %)
worden gebruikt. Kans op letsel!
Een stijging van de helling van 25°
betekent een verticale stijging van 46,6 cm
bij een horizontale lengte van 100 cm.
Werken:
Opgelet - kans op letsel!
Houd handen of voeten nooit
tegen of onder draaiende
onderdelen. Raak het
ronddraaiende mes nooit aan. Blijf altijd uit
de buurt van de uitwerpopening. Neem
steeds de door de duwstang bepaalde
veiligheidsafstand in acht.
Probeer niet om het mes te
inspecteren zolang het apparaat
werkt. Zolang het maaimes
loopt, mag de uitwerpklep niet worden
geopend en/of mag de grasopvangbox
niet worden weggenomen. Het
ronddraaiende mes kan letsel
veroorzaken.
Werk altijd stapvoets en ga bij het werken
met het apparaat vooral niet rennen. Door
snel te lopen met het apparaat is er meer
kans op letsel door struikelen, uitglijden
enz.
Wees bijzonder voorzichtig als u het
apparaat omdraait of naar u toe trekt.
Struikelgevaar!
Gebruik het apparaat uiterst behoedzaam
wanneer u in de buurt van hellingen,
terreinkanten, sloten en dijken werkt. Houd
met name voldoende afstand tot dergelijke
gevarenzones.
U moet om in het gras verborgen
voorwerpen heenrijden
(beregeningsinstallaties, palen,
waterkranen, fundamenten, stroomkabels
enz.). Rijd nooit over dergelijke
voorwerpen heen.
Als het snijgereedschap of het apparaat op
een hindernis of een vreemd voorwerp
stuit, moet de elektromotor worden
uitgeschakeld, de veiligheidsstekker eruit
worden getrokken en door een deskundige
worden gecontroleerd.
Houd rekening met de uitloop
van het snijgereedschap. Het
duurt enkele seconden voordat
het snijgereedschap helemaal
tot stilstand is gekomen.
Schakel de elektromotor uit,
– als het apparaat bij het transport over
andere ondergronden dan gras moet
worden opgetild,
– als u het apparaat van en naar het
maaivlak verplaatst,
– voordat u de grasopvangbox
wegneemt.
– voor u de snijhoogte aanpast.
85