6.1 Probleemomstandigheden
Het bedieningspaneel kijkt altijd uit naar mogelijke probleemomstandigheden. Wanneer er zich een
probleemomstandigheid voordoet, gaat het "Trouble" (probleem) lampje op het toetsenbord branden en piept het
toestenbord. Druk op [*][2] om de probleemomstandigheden weer te geven. De volgende probleemomstandigheden zijn
van toepassing op de RF5132 en/of andere in het systeem opgenomen toestellen.
• General System Tamper (algemene systeemsabotage) (op Power panelen v.2.01 en ouder) - Dit
probleem wordt gemeld wanneer de RF5132 een RF Storingstoestand waarneemt.
• General System Supervisory (algemene systeemcontrole) - Dit probleem wordt gemeld als het paneel
de communicatie verliest met een module die op de keybus aangesloten is. De gebeurtenissenbuffer zal een
gedetailleerde beschrijving van het voorval opslaan.
• Device Low Battery (Toestel met lage batterijstatus) - Dit probleem wordt weergegeven wanneer een
draadloos toestel een lage batterijstand aangeeft. Druk één, twee of drie maal op [7] om te zien welke toestellen last
hebben van bijna lege batterijen. Bij een LED toetsenbord zal een batterijstoring weergegeven worden met zonelampjes
1 tot 8.
• Zone Tamper (Zonesabotage) - Dit probleem wordt weergegeven wanneer een opgenomen draadloos toestel
verwijderd wordt van de plaats waar het werd vastgezet.
• Zone Fault (Zonestoring) - Elk draadloos toestel zendt elke 64 minuten een controlesignaal uit (15 minuten voor
EU). Als de ontvanger geen signaal ontvangt binnen de tijd die werd ingesteld voor het controlescherm, zal er een
zonestoring worden gemeld.
• RF Delinquency (RF plichtsverzuim - enkel EU) - Elke draadloze zone verzendt elke 15 minuten een
controlesignaal. Als de ontvanger geen signaal ontvangt binnen de 15 minuten zal het een RF Delinquency-probleem
melden voor die zone. Deze omstandigheid bestaat alleen bij de PC1616/PC1832/PC1864 panelen v4.1.
6.2 Storingssignaaldetectie
De RF5132 ontvanger neemt storingssignalen waar die ervoor kunnen zorgen dat de ontvanger de signalen van
aangesloten toestellen niet goed ontvangt. Zie paragraaf 4.4 "RF Storingssignaaldetectie zone" voor informatie over het
programmeren van storingssignaaldetectie.
ingeschakeld zijn - Sectie [804], subsectie [90], Optie [7] OFF.
6.3 Draadloze zone signalering van lage batterijspanning
Bij elke gegevensoverdracht geeft het toestel de status van de batterij aan. Als er een lage batterijspanning is geeft het
systeem een Device Low Battery probleem (lage batterijspanning toestel).
Het systeem zal de rapportage van dit voorval aan het centrale station vertragen voor het aantal dagen dat is
geprogrammeerd voor Zone Low Battery Transmission Delay (Signaleringsvertraging lage
batterijstatus zone) in sectie [370] van het paneel. Dit voorkomt onnodig melding maken van het voorval als de
gebruiker ervan op de hoogte is hoe de batterijen vervangen dienen te worden.
Batterijen vervangen in draadloze toestellen
1. Raadpleeg de instructies voor de installatie van batterijen op het installatieblad van elk toestel. Zorg ervoor dat u de
batterijen in de juiste richting plaatst.
2. Wanneer de nieuwe batterijen geplaatst zijn en de sabotagebeveiliging van het toestel hersteld is, zendt het toestel een
batterijprobleemherstelsignaal naar de RF5132. Het batterijprobleem is nu opgelost en het toestel zou normaal
moeten functioneren.
OPMERKING: Wanneer de batterijen in één apparaat vervangen moeten worden, is het mogelijk dat u op hetzelfde
moment ook de batterijen in alle andere toestellen moet vervangen.
Sectie 6: Bijkomende opmerkingen
OPMERKING: Voor UL Listed installaties moet de RF storingsfunctie
103