Omzagen
LET OP:
• Omzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door
getrainde personen. Het werk is gevaarlijk.
Houd u aan de plaatselijke regelgeving als u een boom
wilt omzagen.
- Voordat u met het omzagen begint, controleert u de
volgende punten: (Fig. 31)
(1) Uitsluitend de personen die betrokken zijn bij het
omzagen mogen zich in de buurt bevinden;
(2) Iedere betrokken persoon moet een ongehinderde
vluchtroute hebben door een gebied van ongeveer
45° aan weerskanten van de vallijn. Let op het
risico van struikelen over elektrische snoeren;
(3) De voet van de stam met vrij zijn van vreemde
voorwerpen, wortels en takken;
(4) Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte van de
boom mogen zich geen personen of voorwerpen
bevinden in de richting waarin de boom zal vallen.
- Let met betrekking tot ieder boom op de volgende
punten:
• De richting waarin de boom overhelt;
• Losse of droge takken;
• Hoogte van de boom;
• Natuurlijke overhang;
• Of de boom verrot is of niet.
- Let op de windsnelheid en -richting. Zaag geen bomen
om als er sterke rukwinden zijn.
- Afkorten van worteluitwassen: Begin met de grootste
uitwassen. Maak eerst de verticale zaagsnede en
daarna de horizontale zaagsnede. (Fig. 32)
- Zaag een inkeping: De inkeping bepaalt de richting
waarin de boom valt en geleidt de val. De inkeping
wordt gemaakt aan de kant waarheen de boom moet
vallen. Maak de inkeping zo dicht mogelijk bij de grond.
Maak eerst de horizontale zaagsnede tot een diepte
van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter. Maak de inkeping
niet
te
groot.
Maak
zaagsnede.
- Maak eventuele correcties aan de inkeping over de
gehele breedte ervan.
- Maak de zaagsnede aan de achterkant iets hoger dan
de horizontale zaagsnede van de inkeping. De
zaagsnede aan de achterkant moet precies horizontaal
zijn. Laat ongeveer 1/10 van de stamdiameter over
tussen de zaagsnede aan de achterkant en de inkeping.
De houtvezels in het niet-doorgezaagde deel van de
stam werken als een scharnier. Zaag niet de volledige
diameter van de stam door omdat dan de boom
ongecontroleerd zal vallen. Plaats bijtijds wiggen in de
achterkant. (Fig. 33)
- Alleen kunststof- of aluminiumwiggen mogen worden
gebruikt om de achterkant open te houden. IJzeren
wiggen mogen niet worden gebruikt.
- Ga aan de zijkant van de vallende boom staan. Houd
aan de achterkant van de vallende boom een gebied
vrij met een hoek van 45° aan weerskanten van de
vallijn (zie bij "Omzagen" Fig. 31). Let goed op vallende
takken.
- U dient een vluchtroute te plannen en eventueel vrij te
maken voordat u met het zagen begint. De vluchtroute
moet diagonaal naar achteren lopen weg van de
valrichting, zoals aangegeven in de afbeelding.
(Fig. 34)
vervolgens
de
diagonale
Dragen van de machine (Fig. 35)
Verwijder altijd de accu uit het gereedschap en plaats de
kettingbeschermer op het zaagblad alvorens het gereed-
schap te gaan dragen. Plaats ook het accudeksel op de
accu.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens te beginnen met
onderhoud of inspectie.
• Draag voor inspectie- of onderhoudswerkzaamheden
altijd handschoenen.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor het verkleuring, vervormingen en
barsten worden veroorzaakt.
De zaagketting slijpen
LET OP:
• Haal altijd de accu van het gereedschap af en draag
altijd veiligheidshandschoenen wanneer u werkzaam-
heden uitvoert aan de zaagketting.
Slijp de zaagketting als:
- Poederachtig zaagsel wordt geproduceerd tijdens het
zagen van vochtig hout;
- De zaagketting moeizaam in het hout binnendringt,
zelfs wanneer hoge druk wordt uitgeoefend;
- De zaagsnede duidelijk beschadigd is;
- De kettingzaag naar links of rechts trekt in het hout. De
reden hiervan is een ongelijkmatige scherpte van de
zaagketting, of een beschadiging aan slechts een kant.
(Fig. 36)
Slijp de zaagketting veelvuldig, maar slijp iedere keer
slechts een weinig materiaal weg.
Twee of drie bewegingen met een vijl zijn doorgaans vol-
doende voor regelmatig bijslijpen. Als de zaagketting
meerdere malen is bijgeslepen, laat u deze een keer slij-
pen door een in DOLMAR gespecialiseerde reparatie-
dienst.
Vijl en vijlbeweging
- Gebruik een speciale ronde vijl (los verkrijgbaar) voor
het slijpen van een zaagketting met een diameter van
4 mm. Normale ronde vijlen zij niet geschikt.
- De vijl mag alleen tijdens de voorwaartse beweging
met het materiaal in aanraking komen. Til de vijl van
het materiaal af tijdens de achterwaartse beweging.
- Slijp eerst het kortste mes. De lengte van dit mes is
vervolgens de maatstaf voor alle andere messen op de
zaagketting.
- Beweeg de vijl zoals aangegeven in de afbeelding.
(Fig. 37)
- De vijl kan gemakkelijker worden bewogen als een vijl-
houder (accessoire) wordt gebruikt. Op de vijlhouder
staan merktekens voor de juiste slijphoek van 30° (lijn
de merktekens parallel uit met de zaagketting) en
beperkt de diepte waartoe de vijl doordringt (tot 4/5 van
de vijldiameter).
55