5.2 Overzicht van mogelijke storingen
STORING
Motor draait niet.
Motor schakelt steeds uit.
Motor schakelt bij blokke-
ring niet uit.
Scheeraandrijving maakt
lawaai of trilt.
Motor wordt warm.
Scheeraandrijving kan niet
worden uitgezet.
12
OORZAAK
Geen stroom.
Kabel defect.
Schakelaar defect.
Motor defect.
Besturing defect.
Condensatoren defect.
Mes geblokkeerd.
Mechanische schade in de
scheerhandgreep of in de
Flex-as.
Magneet van Hallsensor
defect.
Hallsensor defect.
Voedingsspanning te zwak.
Besturing defect.
Motorlager defect.
Motorlager defect.
Ventilatierooster verontrei-
nigd.
Storingen bij de Flex-as en/of
scheerhandgreep.
Schakelaar defect.
HERSTEL
Kabel en zekering controleren.
Kabel laten vervangen.
Schakelaar laten vervangen.
Motor laten vervangen.
Besturing laten vervangen.
Condensatoren laten
vervangen.
Blokkering verhelpen.
Neem voor het opsporen van
storingen eerst de scheerhand-
greep los en start de installatie
opnieuw. Als de storing zich
nog steeds voordoet, neem
dan de Flex-as van de scheer-
aandrijving los. Schade her-
stellen.
Is de storing nog steeds aan-
wezig, laat dan de scheera-
andrijving repareren.
Isolatieflens incl. magneet
laten vervangen.
Hallsensor laten vervangen.
Voedingsspanning controleren.
Besturing laten vervangen.
Motor laten vervangen.
Motor laten vervangen.
Ventilatierooster reinigen.
Storingen laten verhelpen.
Schakelaar laten vervangen.
Handleiding scheeraandrijving ONE