5. Inbedrijfstelling
5.1 Transport en opslag
Gooi niet met het DTS doseertankstation en laat het
niet vallen.
Voorzichtig
Vervoer het DTS doseertankstation alleen als de
doseerpomp is gedemonteerd.
5.1.1 Uitpakken
•
Controleer het DTS doseertankstation onmiddellijk na ont-
vangst op zichtbare transportschade.
•
Het verpakkingsmateriaal dient in overeenstemming met de
lokale voorschriften te worden afgevoerd.
5.2 Installatie
Het DTS doseertankstation bevat mogelijk water van
N.B.
de controle die is uitgevoerd in de fabriek.
Sommige media reageren met water.
Als u een medium doseert dat reageert met water,
Voorzichtig
verwijdert u eerst het water uit het DTS doseertank-
station.
5.2.1 Installatielocatie
De installatielocatie moet horizontaal, vlak, vorstvrij en geschikt
voor de overeenkomstige lasten zijn.
Het DTS doseertankstation moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
Vermijd direct zonlicht. De materialen van het DTS doseertank-
station worden mogelijk beschadigd door zonlicht.
Bij het installeren van het DTS doseertankstation in de buiten-
lucht, moet u bescherming bieden tegen regen en andere weers-
omstandigheden.
Controleer voordat u begint met werken of aan alle
technische voorwaarden die op het typeplaatje van
Voorzichtig
het DTS doseertankstation staan vermeld wordt vol-
daan op de installatielocatie.
5.2.2 Hydraulische aansluiting
Afhankelijk van de omvang van de levering, moet de klant de
componenten installeren.
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor de
gebruikte componenten.
Waarschuwing
Het doseermedium staat onder druk en kan schade-
lijk zijn. Houd de maximale toegestane druk aan.
Pas bij het werken met chemicaliën de voorschriften
voor ongevallenpreventie op de installatielocatie en
de technische regels voor werken met chemicaliën
(zoals het dragen van beschermende kleding) toe.
Waarschuwing
Voordat u gaat werken aan de doseerpomp en aan
het systeem, moet u de voedingskabels loskoppelen
en vastzetten om te voorkomen dat deze weer kun-
nen worden aangesloten. Voordat u de voedingspan-
ning opnieuw inschakelt moeten de doseerleidingen
zodanig zijn aangesloten dat eventuele chemicaliën
in het doseersysteem niet naar buiten kunnen spui-
ten en gevaar opleveren voor mensen.
100
Waarschuwing
Overstromend doseermedium moet altijd worden
teruggevoerd naar een tank.
• Media zoals perazijnzuur en waterstofperoxide
moeten worden teruggeleid naar een aparte tank.
• Andere media kunnen worden teruggeleid naar de
doseertank.
De overstroomslang die wordt meegeleverd met het
multifunctionele ventiel moet worden aangesloten en
naar de overeenkomstige tank of de dop van de
zuiglans of voetklep worden geleid.
Waarschuwing
Controleer bij het vervangen van chemicaliën of de
gebruikte materialen chemicaliebestendig zijn. Als er
een risico bestaat van een chemische reactie tussen
de chemicaliën, reinigt u het DTS doseertankstation
grondig voordat u de nieuwe chemische stof doseert.
5.2.3 Installatie van de doseerpomp
Het installatiemateriaal voor de doseerpomp (schroe-
ven, bouten, borgringen) wordt meegeleverd met
N.B.
DTS doseertankstations die over de optie "Voorberei-
ding voor doseerpomp" beschikken.
•
Monteer de doseerpomp met het geschikte installatiemateriaal
rechtstreeks op de doseertank of adapterplaat.
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor de
doseerpomp.
5.2.4 Installatie van het multifunctionele ventiel
•
Bevestig het multifunctionele ventiel rechtstreeks op de druk-
klep van de doseerpomp.
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor het multi-
functionele ventiel.
5.2.5 Installatie van de doseerleidingen
Leid slangen zodanig dat zij niet onder mechanische
spanning staan en niet zijn gebogen.
Gebruik uitsluitend de klemringen en slangaansluitin-
gen die bedoeld zijn voor de desbetreffende slangdi-
Voorzichtig
ameter.
Gebruik uitsluitend originele slangen met de vereiste
afmetingen en wanddikte.
Houd de maximale toegestane bedrijfsdruk aan.
Sluit de zuigleiding aan op de zuigklep van de doseerpomp. Sluit
de persleiding aan op de persklep of op het multifunctionele ven-
tiel van de doseerpomp.
1. Snijd de slanguiteinden op lengte (rechte snede).
2. Trek de wartelmoer en klemring over de slang.
3. Schuif het uiteinde van de slang over de aansluiting tot aan de
stop. Maak het zo nodig wijder. Bevestig het, afhankelijk van
het type aansluiting, met een tegenstuk of een slangklem.
4. Monteer pakking.
– Controleer of de O-ring of platte pakking correct in het
tegenstuk is geplaatst (pompklep/injectie-eenheid).
5. Gebruik de wartelmoer om de slang aan het ventiel te schroe-
ven.
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor de
doseerpomp.
5.2.6 Installatie van de injectie-eenheid
•
Schroef de injectie-eenheid verticaal van bovenaf in de koppe-
lingdraad (door de klant geleverd) van de procesleiding.
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor de injec-
tie-eenheid.