Monteren; Uitvoeren Van De Kernboring - Hilti DD AF-CA Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para DD AF-CA:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 53

5 Monteren

5.1 Booraanzeteenheid op slede van boorkolom
monteren 3
ATTENTIE
Tijdens het monteren van de booraanzeteenheid mag de
kernboormachine niet op de netspanning aangesloten
zijn.
ATTENTIE
De ingangsspanning moet overeenkomen met de ge-
gevens op het typeplaatje. De booraanzeteenheid mag
alleen worden aangesloten op kernboormachines, die
daartoe door Hilti worden aanbevolen.
GEVAAR
Let erop dat de booraanzeteenheid correct aan de boor-
kolom is bevestigd.
AANWIJZING
Controleer of de slede geschikt is voor het gebruik van
een automatische aanzetinrichting: bij de montageplaats
van de bevestigingsbout moet een opening voor het
aanbrengen van de bevestigingsbout aanwezig zijn.
De booraanzeteenheid wordt als volgt gemonteerd:
1.
Slede met het handwiel zodanig positioneren, dat
de booraanzeteenheid gemakkelijk kan worden ge-
monteerd.
2.
Slede vergrendelen.
3.
Booraanzeteenheid op de slede aanbrengen en
vasthouden.

6 Uitvoeren van de kernboring

AANWIJZING
Het
in-
en
uitschakelen
kan
onderspannings-
veroorzaken, waardoor het apparaat beschadigd kan
raken. Bij gebruik van een generator of transformator in
geen geval gelijktijdig andere apparaten aansluiten en
gebruiken.
GEVAAR
Het niet in acht nemen van de gevarenzone kan
beknellings- en snijwonden tot gevolg hebben.
De booraanzeteenheid staat na het inschakelen altijd in
de modus Cut Assist en activeert het automatische boor-
proces, zodra de inschakelaar van de kernboormachine
wordt ingedrukt. De boorkroon wordt bij het starten van
het boorproces naar het boorobject toe bewogen. In
de buurt van de kernboormachine, de boorkroon en de
boorplek bestaat gevaar voor letsel.
Controleer vóór het inschakelen van de kernboormachine
of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden.
van
andere
apparaten
en/of
overspanningspieken
4.
Als de booraanzeteenheid niet gelijkmatig tegen de
boorkolom aanligt, de slede ontgrendelen en het
handwiel iets draaien, tot de booraanzeteenheid
volledig tegen de slede aanligt.
5.
Bevestigingsbout door de slede in de kernboorma-
chine steken en met de hand vastdraaien.
6.
Om de booraanzeteenheid stevig aan de boorkolom
te bevestigen, de bevestigingsbout met het handwiel
matig vastzetten.
7.
Handwiel verwijderen.
8.
Waterslang op de kernboormachine aansluiten.
9.
Watertoevoer op de booraanzeteenheid aansluiten.
10. Afdekkingen van de aansluitbus en de verbindings-
kabel verwijderen.
11. ATTENTIE Sluit een 110V-booraanzeteenheid al-
leen aan op een 110V-kernboormachine.
Verbindingskabel van de booraanzeteenheid verbin-
den met de aansluitbus van de kernboormachine.
12. Afdekkingen in elkaar schuiven als bescherming te-
gen verontreiniging.
5.2 Waterkoeling veiligstellen
AANWIJZING
Zowel de booraanzeteenheid als de kernboormachine
zijn watergekoelde apparaten.
Sluit vóór de bediening volgens voorschrift altijd een wa-
tertoevoerslang op de waterinlaat van het koelsysteem
van de booraanzeteenheid aan. Dit geldt ook voor droog-
boren.
Zorg ervoor dat de minimale waterdoorstroming en de
watertemperatuur minimaal voldoen aan de informatie in
de Technische gegevens.
WAARSCHUWING
Als het kernboorsysteem met de boorkroon contact met
het oppervlak van het boorobject maakt, kunnen verwon-
dingen door beknelling en snijden optreden.
Houd het gebied tussen de boorkroon en het boorobject
vrij.
ATTENTIE
Als de booraanzeteenheid niet op de kernboormachine is
aangesloten, werkt de noodstop-toets niet.
Voer geen handmatige kernboringen uit als de booraan-
zeteenheid gemonteerd, maar niet aangesloten is.
Verwijder een niet op de kernboormachine aangesloten
booraanzeteenheid van de boorkolom of sluit de verbin-
dingen op de kernboormachine aan.
6.1 Werkwijze
In de modus Cut Assist begint het boorproces met de
aanzet van de boorkroon naar het oppervlak van het
nl
81

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido