• Draai het instelwiel in de richting van de pijl. Het pijlsymbool naast „EV"
knippert.
• Stel door het instelwiel te draaien een geschikte correctiewaarde in. De
correctiewaarde wordt in het LC-display van de mecablitz aangegeven.
• Draai het instelwiel in de richting van de pijl om de correctiewaarde op te
slaan. Als u het instelwiel niet in de richting van de pijl drukt, wordt de in-
stelling na 5 s. automatisch opgeslagen. Het pijlsymbool naast „EV" houdt
op te knipperen. De ingestelde correctiewaarde wordt in het LC-display
aangegeven.
Het uitschakelen van een correctiewaarde op de flitsbelichting:
• Draai het instelwiel tot het pijlsymbool zich in het LC-display naast „EV"
bevindt.
x
• Het pijlsymbool naast „EV" knippert.
• Het instelwiel draaien tot de aanduiding voor de correctiewaarde in het
display verdwijnt.
• Draai het instelwiel in de richting van de pijl om de instelling op te slaan.
Als u het instelwiel niet in de richting van de pijl drukt, wordt de instelling
na 5 s. automatisch opgeslagen. Het pijlsymbool naast „EV" houdt op te
knipperen.
Een met de hand ingestelde correctiewaarde op de flitsbelichting kan
alleen dan worden uitgevoerd, als de camera deze functie ondersteunt!
Als de camera deze functie niet ondersteunt kan weliswaar op de meca-
blitz een correctiewaarde worden ingesteld, maar deze werkt dan niet !
De overdracht van correctiewaarden voor de flitsbelichting door de meca-
blitz aan de camera is alleen met een SCA 3xx2 adapter mogelijk!
Bij sommige camera's moet een correctie op de flitsbelichting op de camera
zelf worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). In dat
geval wordt op de mecablitz geen correctiewaarde aangegeven.
Bij sommige camera's kan een correctie op de flitsbelichting op de camera of
op de flitser worden ingesteld. Welke instelling voorrang heeft vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de camera of van de SCA-adapter.
80
15. Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een zachte, met siliconen behandelde doek. Ge-
bruik nooit schoonmaakmiddelen die kunststof onderdelen zouden bescha-
digd kunnen worden.
Formeren van de flitscondensator
De in de flitser ingebouwde flitscondensator ondergaat een natuurkundige
verandering, als de flitser gedurende langere tijd niet wordt ingeschakeld.
Om deze reden is het noodzakelijk, het apparaat elk kwartaal ongeveer ge-
durende 10 minuten in te schakelen. De accu moet daarbij zoveel energie
leveren, dat de flitsparaatheid binnen 1 minuut na het inschakelen is bereikt.
16. Technische gegevens
Max. Richtgetal bij ISO 100/21°, zoom 105 mm:
In het meersysteem: 70
in het feetsysteem: 229
12 automatiek werkdiafragma's bij ISO 100/21°:
1 - 1.4 - 2 - 2,8 - 4 - 5,6 - 8 - 11 - 16 - 22 - 32 - 45
Flitstijden:
• Ong. 1/200 ... 1/20.000 seconde
• in de M-functie ong. 1/200 s. bij vol vermogen
• bij 1/2 vermogen ong. 1/600 seconde
• bij 1/4 vermogen ong. 1/1500 seconde
Meethoek sensor:
ong. 25°
Kleurtemperatuur:
ong. 5600 K
Filmgevoeligheid:
ISO 6 tot ISO 6400
Synchronisatie:
laagspanningsonstekiing