Opstelling; Bediening; Ingebruikname; Uitschakelen - Trotec TTK 50 S Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

In het condensreservoir is een vlotter aangebracht, die bij
gevulde toestand de ontvochtigingsfunctie van het apparaat
door middel van een microschakelaar onderbreekt.
Als het maximumbereik van het condensreservoir is bereikt,
dan licht het tank-controle-LED op het bedieningspaneel op
en wordt het apparaat uitgeschakeld. Het tank-controle-LED
licht wordt tot stilstand gebracht bij het opnieuw inschakelen
van het geleegde condensreservoir. Het apparaat start na
een inschakelingvertraging van circa twee minuten opnieuw.
Bij onbeheerde langdurig gebruik van het apparaat met
een externe condensatieaansluiting wordt het vrijkomende
condens continue door een slang afgevoerd.

Opstelling

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen voor een
opti maal, economisch en verantwoorde ingebruikname
van het apparaat.
• Het apparaat is horizontaal geplaatst op een stabiele
ondergrond, zodat het condens ongehinderd kan
worden afgevoerd.
• Stel het apparaat altijd in het midden van de ruimte
op, om een optimale luchtcirculatie te waarborgen.
• Houd altijd een afstand van 0,5 m. van de muren
wanneer u het apparaat opstelt.
• Zorg ervoor dat de lucht bij de luchtinlaat ongehinderd
aangezogen kan worden en bij de bovenste luchtuitlaat
uitgeblazen kan worden.
• Stel het apparaat nooit in de directe nabijheid van
hittebronnen of andere warmtebronnen op.
• Houd de te drogen of de te ontvochtigen ruimte
altijd gesloten van de aangrenzende vertrekken.
• Vermijdt openstaande ramen en deuren bij het
betreden en verlaten van vertrekken.
• Als het apparaat in een stoffige omgeving wordt
ingezet, dient u nadien de van dat ogenblik van
toepassing zijnde technisch onderhoud te plegen
(zie hoofdstuk onderhoud en keuring).
Belangrijke maatregelen bij elektrische aansluiting
• De elektrische aansluiting van het apparaat moet volgens
DIN VDE 0100, deel 704 geschieden.
• Bij het opstellen van het apparaat in de nabijheid van
keuken, badkamer en aanverwante ruimtes, is het
apparaat via een aardlekschakelaar aan te sluiten.

Bediening

Belangrijke bedieningsonderdelen voor de bediening zijn het
bedieningspaneel en het condensatiereservoir. Op het be die-
ningspaneel bevinden zich de besturingsdraaischakelaar
en de indicatielampjes "in bedrijf", "tank" en "ontdooien". Een
grafische weergave van de relevante bedieningsonderdelen
kunt u in Afbeelding C zien.

Ingebruikname

Voor iedere ingebruikname moet de aanzuig- en uitblaas-
openingen op onzuiverheden en storingsfactoren en het
aanzuigfilter op slijtage gecontroleerd worden. Verstopt
traliewerk en filters moeten per omgaande worden
gereinigd, zie hoofdstuk "Onderhoud".
Belangrijke aanwijzingen voor ingebruikname
• Kabelverlengingen moeten over een toereikende
leidingdwarsdoorsnede beschikken
• Kabelverlengingen dienen alleen volledig uitgerold
gebruikt te worden
• Het condensreservoir dient zoals voorgeschreven
gebruikt te worden
Geen apparaatfunctie voor het overige!
Bij kamertemperaturen onder 8° C en/of een relatieve
luchtvochtigheid onder 40 % is een economische, duurzame
ontvochtiging met het apparaat niet meer gewaarborgd.
Voor de inzet van een apparaat onder dergelijke klimaat -
verschijnselen zijn speciale ontvochtigers in ons assortiment
ter beschikking. U kunt natuurlijk ten allen tijde contact
opnemen met een van onze medewerkers om u hierover
te laten informeren.
Ingebruikname van het apparaat
1. Verbindt de stekker van het apparaat zoals
voor geschreven met een geaarde wandcontactdoos
(230 V/ 50Hz/10 A).
2. Controleer of het tankcontrole lampje uit is.
3. Om de ontvochtigingsfunctie in werking te stellen
dient u alleen de draaischakelaar in de richting
van de klok in de gewenste stand te draaien.
4. Controleer of het in bedrijf lampje oplicht.
Het apparaat is nu in gebruik en werkt in het gewenste
ontvochtigingsniveau. Om het apparaat uit te schakelen,
dient u de draaischakelaar terug op de "OFF"-positie te
draaien.
Aanwijzingen voor ingebruikname van
het apparaat
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch,
een periodieke regelaar in de vlotter draagt zorg voor
het gevulde condensreservoir.
• Mocht gedurende de ingebruikname het spanningsveld
van het apparaat onderbroken worden, dan schakelt het
apparaat zichzelf na herstel van het spanningsveld in.
• Als het apparaat continue in bedrijf is door middel van een
externe condensafvoer, lees dan alstublieft het hoofdstuk
op pagina 2.
• Als het apparaat manueel of door een vlotter uitgeschakeld
wordt, schakelt de compressor zichzelf na een wachttijd
van 5 min. in. Door deze veiligheidsmaatregel wordt een
overbelasting van de compressor vermeden.
• De ventilator loopt nog enige tijd na bij het uitschakelen
van het apparaat opdat de ingebouwde sensor in het
apparaat de luchtvochtigheid binnen een vertrek
nauwkeurig kan vaststellen.
Aanwijzingen bij eerste gebruik en de
verschillende functies van het apparaat
Wanneer u de ontvochtiger voor de 1e keer gebruikt, stel dan
de draaischakelaar met klok mee in, dus geheel naar rechts
draaien voor permanentgebruik (afbeelding D.2). Laat het ap-
paraat een tijdje in deze stand aan staan. In het begin zal de
ontvochtiger grote hoeveelheden vocht opnemen en gaat net
zolang door totdat de relatieve luchtvochtigheid verminderd is.
Daarna neemt het apparaat minder vocht op. Dit betekent
echter niet, dat de ontvochtiger niet correct functioneert. Het
betekent alleen dat de luchtvochtigheid geringer is geworden.
Wanneer u het aangename gevoel van droge lucht bemerkt en
de onaangename reuk van vocht vervlogen is, dan kunt u het
apparaat in twee verschillende functies programmeren, of in
hygrostaatgestuurde stand of in permanentgebruik.
Met de traploze hygrostaat-sturing kunt u de draaischakelaar
naar uw voorkeur afstellen tussen "OFF" en "Continuous" (zie
afbeelding D.3). Voor de automatische regeling van de actuele
luchtvochtigheid draait u de draaischakelaar langzaam naar links
en laat u hem, op het moment, dat de compressor afslaat, op
deze stand staan. De ingebouwde hygrostaat slaat de gewenste
luchtvochtigheid nu op en schakelt het apparaat bij over- of on-
derschreiding automatisch in c.q. uit. Op deze manier blijft de unit
naar uw voorkeur werken. Tijdens het permanente gebruik ont-
vochtigd het apparaat de lucht continue onafhankelijk van het vocht-
gehalte in de lucht. Voor deze functie draait u de schakelaar
naar rechts op "Continuous" (zie afbeelding D.2).
Tips i.v.m. de ontvochtigingscapaciteit
De ontvochtigingscapaciteit is afhankelijk van de ruimtelijke
omstandigheden, de ruimtetemperatuur, de relatieve lucht -
vochtigheid en het inachtnemen van de tips in het hoofdstuk
"opstelling".
Hoe hoger de temperatuur in de ruimte en de relatieve lucht-
vochtigheid, hoe hoger de ontvochtiging zal zijn.
Gebruiksaanwijzing Luchtontvochtiger TTK 50 S
Voor het inzetten in woonruimtes is een relatieve luchtvochtig-
heid van 50-60 % voldoende. In magazijnen en archieven mag
deze niet hoger worden als 50 % i.v.m. het aanwezige papier.
Automatische ontdooing
De vochtige lucht in de ruimte condenseert bij afkoeling en be-
dekt, afhankelijk van de luchttemperatuur, en de relatieve lucht-
vochtigheid, de verdamper-lamellen met ijs. Dit ijs wordt door
het apparaat automatisch ontdooit.
De geintegreerde hetegas-ontdooi-automatiek schakeld
wanneer nodig de ontdooifase in.
Tijdens deze fase wordt de ontvochtiging tijdelijk uitgeschakeld.
(Het controle-LED "Ontdooiing" licht op).
Condens-opvangbakje
Van tijd tot tijd is het noodzakelijk het ingebouwde condens-
opvangbakje leeg te maken. Als deze namenlijk vol is wordt het
ontvochtigen onderbroken en het "Tank-controle"-LED licht op
(zie afbeelding C.6).
1. Trek het bakje voorzichtig uit de unit naar voren.
2. Maak het bakje leeg.
3. Reinig het bakje met een schone doek.
4. Zet hierna het bakje weer terug in de unit.
5. Let op: het apparaat werkt alleen indien het
bakje juist teruggezet is.
Continue in bedrijf met extra condensaansluiting
Aan de linkerkant van het apparaat bevind zich het een
aansluitpunt voor een 1/2 inch waterslang.
1. Breek met een hiervoor geschikt gereedschap de
afdekking van het aansluitpunt uit de apparaatwand
(zie afbeelding E). Dit is alleen van toepassing bij
de eerste keer.
2. Sluit hierop een afvoerslang van toereikende lengt aan.
Het condenswater kan bij continue gebruik worden
afgevoerd op een lager geleden afvoerpunt.
Het condenswater moet ongehindert de slang
kunnen verlaten. Let op voldoende afschot!

Uitschakelen

Schakel het apparaat uit door de draaischakelaar naar links
op "UIT" te zetten (zie afbeelding D.1).
Voor langdurige pauzes:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Leeg het condens-opvangbakje en droog het
vervolgens met een schone doek. Let op het
navolgende resterende condenswater.
3. Reinig het luchtaanzuigfilter volgens de aanwijzingen.
4. Bescherm het apparaat eventueel met een
plastic-hoes voor binnendringend vocht.
5. Bewaar het apparaat in een staande positie
op een stofvrije, schaduwrijke en veilige plek.

Filterreiniging

Ter voorkoming van eventuele schade aan het apparaat is de
ontvochtiger voorzien van een luchtaanzuigfilter. Om presta-
tieverlies oftewel storingen te voorkomen is het luchtaanzuig-
filter minimaal alle twee weken te controleren en indien nodig
te reinigen.
1. Schakel het apparaat uit door de besturingsschakelaar
naar links op "UIT" te zetten.
2. Grijp in de uitsparing (zie afbeelding G) en trek het
luchtaanzuigfilter uit het apparaat.
3. Reinig dit filter met lauwwarm water of met een
stofzuiger (zie afbeelding H).
4. Verwijder het grove vuil door het filter af te spoelen
met een warm zeepsopje met max. 40 °C.
Daarna afspoelen met water (zie afbeelding H).
5. Let er op, dat het filter onbeschadigd en volkomen
droog hoort te zijn om zodoende schade aan het
apparaat te voorkomen.
Het apparaat mag nooit zonder filter aanstaan.
D - 2

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido