MSA Latchways PRD Manual Del Usuario página 50

Contrôles avant utilisation
Dispositif / corde de descente (suite)
NL
Afb. 9
Harnasgordel
• Een harnasgordel is bedoeld voor eenmalige valdemping. Als de harnasgordel aan een gedempte
val blootgesteld is geweest, moet hij buiten gebruik worden gesteld en worden vernietigd om te
verzekeren dat hij niet opnieuw zal worden gebruikt.
• ontroleer of de markeringen op de harnasgordel goed leesbaar zijn.
• Controleer de banden op tekenen van scheuren, schaven, rafelen, brandplekken, schimmel,
verkleuring of aantasting door chemicaliën. Als de harnasgordel blootgesteld is geweest aan
spuitnevel van verf, mag hij niet worden gebruikt.
• Controleer of al het stiksel nog strak zit, niet is uitgetrokken en of er geen losse draden zijn. Er
mag geen beschadigd stiksel zijn naast het stikselpatroon.
• De PRD moet worden gebruikt met een door Latchways goedgekeurde harnasgordel. Probeer
niet om de harnasgordel terug te plaatsen zonder hiervoor te zijn opgeleid. Vervang de
harnasgordel niet door een merk of model dat niet door Latchways is goedgekeurd.
• Verzeker u ervan dat de harnasgordel zich binnen de levensduur bevindt.
Gebruik van de Latchways PRD
Passen en bijstellen van de harnasgordel
Het is van kritiek belang voor uw veiligheid dat de harnasgordel goed past. De harnasgordel moet
buiten uw kleding worden gedragen.
Afb. 10
50
• Rits het achterpaneel van de rugzak open en inspecteer de
harnasgordelverbinding op tekenen van schade, vervorming,
corrosie of barsten. Zorg dat de bevestigingsbout veilig vastzit
(zie Afb. 9). Als er tekenen van schade zijn, het apparaat
niet gebruiken. Neem de Latchways PRD uit dienst en
raadpleeg Latchways.
• Inspecteer alle systeemonderdelen en subsystemen volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
• Voer voorafgaand aan elk gebruik een controle uit (zie pagina 48).
• Haal alles uit uw zakken en verwijder hangende voorwerpen zoals
sleutelklemmen e.d. zodat er zich niets tussen de gordel en uw
lichaam bevindt.
• Maak de snelontgrendelingsgespen los die aan de borst- en
beenriemen zijn bevestigd (zie Afb. 10).