Afb. 11
Afb. 12
Afb. 13
Afb. 14
Afb. 15
• Steek uw armen door de schouderriemen en maak de borstgesp
(A)
vast (zie Afb. 11).
• De borstriem moet dwars en in het midden op uw borstbeen liggen
(zie Afb. 12).
• Het bevestigingspunt op het afdaalapparaat moet zich midden
tussen uw schouderbladen bevinden.
Opmerking: Als het nodig is om de schouderriemen langer of
korter te maken, dient u de harnasgordel uit te doen en de ritsen
aan beide zijden van de rugzak los te ritsen (zie Afb. 13). Maak
de schouderriemen langer of korter door de gespen van de
schouderriemen en de dwarse riem (waar de schouderriemen
elkaar kruisen) te verschuiven. Controleer de juiste instelling door
de gespen net zo vaak te verschuiven en de harnasgordel aan te
passen totdat de borstriem en het bevestigingspunt op de juiste
plaats zitten.
• Maak de beengespen vast
bij door de riemen door de gespen te trekken tot zij goed passen
(zie Afb. 14).
• Alleen voor de RH3-harnasgordel: bevestig de gordelgesp aan
de voorkant en stel de riem bij door hem door de gesp te trekken
totdat hij goed past (zie Afb. 15).
(B)
(zie Afb. 11). Stel de beenriem
NL
51