• Wanneer alleen het onderste indicatorlampje knippert
(naast de letter "E"), of wanneer geen van de
indicatorlampjes branden, is de acculading op en werkt
het gereedschap niet meer. In dit geval, laadt u de
accu op of vervangt u de lege accu door een volledig
opgeladen accu.
• Wanneer twee of meer indicatorlampjes niet branden,
ook niet nadat het opladen voltooid is, heeft de accu
het einde van zijn levensduur bereikt.
• Wanneer de bovenste twee en de onderste twee
indicatorlampjes beurtelings branden, kan een storing
in de accu opgetreden zijn. Neem contact op met u uw
plaatselijk, erkend Makita-servicecentrum.
OPMERKING:
• De aangegeven acculading kan lager zijn de werkelijke
accuading tijdens gebruik of onmiddellijk na gebruik
van het gereedschap.
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
In- en uitschakelen
WAARSCHUWING:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het
gereedschap steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de
uit-stand nadat deze is losgelaten. Knijp de aan/uit-
schakelaar niet hard in zonder de uit-
vergrendelknop te bedienen. Hierdoor kan de aan/
uit-schakelaar kapot gaan. Het gebruik van
gereedschap met een schakelaar die niet goed werkt,
kan leiden tot verlies van controle en ernstige
verwondingen (zie afb. 5).
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u eerst de uit-
vergrendelknop in en knijpt u daarna de aan/uit-
schakelaar in. De snelheid van het gereedschap neemt
toe naarmate u meer druk uitoefent op de aan/uit-
schakelaar. Laat de aan/uit-schakelaar los om het
gereedschap te stoppen.
Omkeerschakelaar voor verwijderen van
vuil (zie afb. 6)
Dit gereedschap is uitgerust met een omkeerschakelaar.
Om een tak te verwijderen die verstrikt is geraakt in de
messenbladen, drukt u op de "B"-kant van de schakelaar
om de draairichting om te keren. Voor normaal gebruik,
drukt u op de "A"-kant van de schakelaar.
In de stand voor de omgekeerde draairichting werkt het
gereedschap slechts een korte tijd, waarna het
gereedschap automatisch wordt uitgeschakeld.
KENNISGEVING:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het
gereedschap te gebruiken.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de
draairichting verandert voordat het gereedschap
volledig stilstaat, kan het gereedschap worden
beschadigd.
De snelheid veranderen (zie afb. 7)
Twee snelheidsbereiken kunnen vooraf worden ingesteld
met behulp van de snelheidkeuzeschakelaar.
Door de snelheidkeuzeschakelaar in stand "1" te zetten,
wordt het gereedschap in het lage snelheidsbereik gezet,
en door hem in stand "2" te zetten, wordt het gereedschap
in het hoge snelheidsbereik gezet.
De snoeihoek instellen
WAARSCHUWING:
• Bedien het gereedschap niet met loszittende en
instabiele snoeieenheid. Anders kan de snoeieenheid
plotseling van richting veranderen en letsel
veroorzaken.
LET OP:
• De snoeieenheid kan alleen onder bepaalde hoeken
worden vastgezet in de groeven op de snoeieenheid.
Zorg ervoor dat de snoeieenheid correct is ingesteld.
Als de hoek niet correct is, wordt de koppeling
ontkoppeld en zal het gereedschap niet werken.
• De snoeihoek van de snoeieenheid mag niet worden
ingesteld terwijl de stokheggenschaar rechtop staat.
• Schakel het gereedschap uit, verwijder de accu en leg
de stokheggenschaar plat op de grond om de
snoeihoek in te stellen.
• Bescherm de messenbladen altijd met de bijgeleverde
schede voordat u de snoeihoek instelt (zie afb. 8).
U kunt de snoeihoek 45° omhoog en 90° omlaag
verstellen.
1. Verwijder de accu en leg het gereedschap op de
grond.
2. Om de hoek van de snoeieenheid in te stellen, houdt u
de handgreep op de snoeieenheid met één hand vast
en houdt u de hoekvergrendeling met de andere hand
vast zoals afgebeeld.
3. Trek voorzichtig aan de hoekvergrendeling en
verander de hoek van de snoeieenheid. Nadat de
hoek is ingesteld, zet u de voorzichtig de
hoekvergrendeling terug (zie afb. 9).
In het geval de snoeieenheid los zit, moet de bout (de as
van de hoekinstelling) worden vastgedraaid.
4. Plaats de dopsleutel en de inbussleutel op de bout.
5. Stel de strakheid van de snoeieenheid in door de
inbussleutel te draaien, en draai daarna de bout vast
door de dopsleutel te draaien.
OPMERKING:
• Zet de snoeieenheid niet te strak vast. De hoek van de
snoeieenheid kan niet worden veranderd als hij te strak
is vastgezet.
ONDERDELEN AANBRENGEN EN
VERWIJDEREN
WAARSCHUWING:
• Controleer altijd of het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu is verwijderd alvorens
enige werkzaamheden aan het gereedschap te
verrichten. Als het gereedschap niet wordt
uitgeschakeld en de accu niet uit het gereedschap
wordt verwijderd, kan dat na per ongeluk inschakelen
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
43