Nederlands
OPMERKING
Resten van lat- en pleisterwerk op het bevestigingspunt
kunnen het installeren en verwijderen van het hulpstuk
belemmeren. Maak het bevestigingspunt voorzichtig
schoon zodat er geen ophopingen van resten van lat-
en pleisterwerk ontstaan.
2. Het bevestigen en verwijderen van het schroefbit
(Afb. 7)
Voor klussen
met de schroevenband kan alleen
kruiskopbit nummer 2 (136 mm lang) gebruikt worden.
Bevestig het schroefbit volgens de volgende
procedure.
Verplaats de geleiderhuls naar de bovenste rand,
steek het schroefbit in de zeshoekige opening van
het aambeeld en laat de geleiderhuls weer los.
Om het schroefbit te verwijderen, voert u
bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde
uit.
OPMERKING
Indien de geleiderhuls niet naar de oorspronkelijke
positie terugkeert, is het schroefbit incorrect (onveilig)
bevestigd. Steek het schroefbit opnieuw in de
zeshoekige opening van het aambeeld tot de juiste
positie is verkregen.
3. Het installeren van het hulpstuk voor de
schroevenband
Installeer de schroevenband door de stappen in '1.
Het verwijderen van het hulpstuk voor de
schroevenband' achterstevoren uit te voeren.
GEBRUIKSAANWIJZING
LET OP
Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een
veiligheidsbril.
1. Bediening van de schroefautomaat
Plaats het apparaat recht op het werkoppervlak en
zet het aan om automatisch schroeven door te voeren
en vast te draaien (Afb. 8).
OPMERKING
Plaats het apparaat tijdens gebruik recht op het
werkoppervlak. Gebruik van het apparaat onder een
hoek met het oppervlak kan leiden tot schade aan het
schroefhoofd en/of slijtage van het schroefbit. Ook
wordt het juiste draaimoment in dit geval niet correct
overgedragen op de schroef en kan de schroef
mogelijk verkeerd worden ingedraaid.
Druk het apparaat tijdens gebruik altijd stevig op het
werkoppervlak. Doet u dit niet, dan wordt de schroef
mogelijk verkeerd ingedraaid.
Bij indraaien van schroeven dient u het apparaat
tegen het oppervlak te duwen, niet te slaan.
De schroeven kunnen hierdoor mogelijk verkeerd
worden uitgeleid.
Probeer niet de ene schroef bovenop de andere te
draaien. De schroef zal dan vallen en/of de
schroeventoevoer doen stoppen.
Wees dus voorzichtig. Het vastschroeven van 'losse
flodders'
Bij doorlopend gebruik van het apparaat zult u
misschien niet merken dat de schroevenband op is
en doorgaan met schroeven. Wanneer dit gebeurt,
zal het schroefbit het lat- of pleisterwerk beschadigen.
Houdt tijdens het schroeven dus altijd het aantal
restererende schroeven in de gaten.
29
Indien het schuifmechanisme niet soepeltjes heen en
weer kan bewegen, maakt u deze schoon met
bijvoorbeeld een luchtdrukpistool.
2. Het gebruik in hoeken (Afb. 9)
Het apparaat kan worden gebruikt in posities tot aan
15 mm van de muur.
OPMERKING
Probeer geen schroeven vast te draaien wanneer het
apparaat zich op een afstand van minder dan 15 mm
ten opzicht van de muur bevindt.
Draai geen schroeven vast wanneer het huis van het
schuifmechanisme contact maakt met de muur.
Schade aan het schroefhoofd leidt tot slijtage van het
schroefbit. Het juiste draaimoment wordt niet
overgedragen op de schroef indien het schroefhoofd
of het schroefbit is versleten of beschadigd. Dit kan
tevens leiden tot het verkeerd indraaien van de schroef
en het kapotgaan van de machine.
3. Het gebruik van de ophanghaak
De ophanghaak kan zowel aan de linker- als rechterkant
van de machine worden bevestigd, onder 5
verschillende hoeken variërend van 0° tot en met 80°.
(1) Het instellen van de ophanghaak
(a) Trek de ophanghaak naar u toe in de richting van
pijl (A) en draai hem vervolgens in de richting van
pijl (B) (Afb. 10).
(b) De ophanghaak kan op 5 verschillende hoeken
worden afgesteld (0°, 20°, 40°, 60°, 80°).
Afhankelijk van aard van de werkzaamheden stelt
u de gewenste hoek in.
(2) Het veranderen van de positie van de ophanghaak
LET OP
Onvolledige installatie van de ophanghaak kan tijdens
gebruik leiden tot lichamelijk letsel.
(a) Houd het apparaat stevig vast en draai de schroef
los met een schroevendraaier of een munt (Afb. 11).
(b) Verwijder de ophanghaak en de veer (Afb. 12).
(c) Installeer de ophanghaak en de veer aan de andere
kant en draai de schroef stevig vast (Afb. 13).
OPMERKING
Controleer op welke manier u de veer installeert; houdt
de kant met de grotere diameter van u af (Afb. 13).
4. Installatie van de rubberen afdekking (Afb. 14)
Indien u wilt voorkomen dat er via de luchtgaten
lucht naar binnen komt, installeer dan de rubberen
bescherming om de luchtcirculatie aan te passen.
Installeer de bescherming door de uitsteeksels stevig
in de luchtgaten te drukken.
5. Indien het schuifmechanisme niet soepel beweegt
Indien het schuifmechanisme niet soepeltjes heen en
weer kan bewegen, maak deze dan schoon met
bijvoorbeeld een luchtdrukpistool (Afb. 15).
OPMERKING
Bij veelvuldig rechtop gebruik van de machine zal het
snel vuil worden door resten van lat- en pleisterwerk.
Maak de schuifbare ondeerdelen van de machine
daarom regelmatig schoon.
6. Het bevestigen van het plaatje
Wanneer het plaatje is beschadigd en niet meer
gebruikt kan worden, dient deze vervangen te worden
door het bijgevoegde plaatje. Het plaatje wordt
bevestigd door de gaten in het plaatje over de
uitsteeksels op de stopper te schuiven (Afb. 16).