NL
Conditiecijferberekening
De computer berekent en geeft een waarde voor het verschil tus-
sen belastingspolsslag en herstelpolsslag en het hieruit voor u re-
sulterend "conditiecijfer" volgens volgende formule:
Cijfer ( F ) = 6 —
P1= belastingspolsslag
Cijfer 1 = zeer goed
De vergelijking van belastings- en herstelpolsslag is een eenvou-
dige en snelle manier om uw lichamelijke conditie te controlleren.
Het conditiecijfer is een oriënteringswaarde voor uw herstelcapa-
citeit na lichamelijke belasting. Voor u de herstelpolstoets (15) in-
drukt en uw conditiecijfer bepaalt, dient u een langere tijd, d.w.z.
minstens 10 minuten, in uw belastingsbereik te trainen. Bij regel-
matige hart en bloedsomlooptraining zult u constateren, dat uw
"conditiecijfer" beter wordt.
Aanwijzingen voor polsslagmeting
De polsslagmeting begint als het hart op het display synchroon
met uw polsslag knippert.
Polsslagmeting met oorclip
De polsslagsensor werkt met infrarood licht en meet de wijzigin-
gen van de lichtdoorlatendheid van uw huid, die door uw pols-
slag geregeld wordt. Wrijv voor u de polsslagsensor aan uw oor-
lelletje bevestigt, 10 keer stevig over uw oorlelletje om de door-
bloeding te bevorderen.
Vermijd stoorimpulsen.
• Bevestig de oorclip zorgvuldig aan uw oorlelletje en zoek het
beste punt voor de meting (hartsymbool knippert zonder onder-
breking).
• Train niet direct onder sterk licht zoals neonlicht, halogeenlicht,
spotjes, zonlicht.
• Sluit schudden en bewegen van de oorsensor en kabel hele-
maal uit. Bevestig de kabel d.m.v. klemmen aan uw kleding of
nog beter aan een hoofdband.
Polsslagmeting met handsensoren
Een door de contractie van het hart opgewekte kleine spanning
wordt door de handsensoren gemeten en door de elektronica van
een waarde voorzien.
• Omvat altijd met beide handen de contactvlakken
• Vermijd rukkend omvatten
• Houd uw handen rustig en vermijd contracties en wrijven op de
contactvlakken.
Met cardio-puls-set
Zie de daarbij horende handleiding.
Storingen in de polsslagweergave
Als er zich toch een keer problemen voordoen bij de polsslagme-
ting, controleert u dan nogmaals bovenstaande punten.
Controleer de spanning van de batterijen.
Storingen met de trainingscomputer
Bij merkwaardig gedrag van de trainingscomputer dient u de bat-
terijen te verwijderen, de spanning van de batterijen te controle-
ren en de batterijen weer terug te plaatsen. Noteer vooraf de ki-
lometerstand. De opgeslagen totaal aantal kilometers gaan bij
verwisseling van de batterijen verloren.
10.0 Trainingshandleiding
2
(
)
10 x ( P1 — P2 )
P1
P2 = herstelpolsslag
cijfer 6 = onvoldoende
■
Raadpleeg alvorens met de training te beginnen uw huisarts en
vraag of de training met dit apparaat voor u geschikt is. Zijn
diagnose is belangrijk voor het bepalen van de intensiviteit van
uw training. Een verkeerd uitgevoerde of te intensieve training
kan uw gezondheid negatief beïnvloeden.
Deze hometrainer is speciaal voor de recreatieve sporter ontwik-
keld en uitstekend geschikt voor hart- en bloedsomlooptraining.
De training met de hometrainer dient te geschieden volgens een
bepaalde methode en de principes van de duurtraining. Daardo-
or ontstaan vooral veranderingen en aanpassingen van het hart
en het bloedomloopsysteem, zoals een lagere polsslag in rust en
tijdens de training. Hierdoor heeft het hart meer tijd voor het vul-
len van de hartkamers en voor de doorbloeding van de hartspie-
ren (door de kransslagaders). Tevens neemt de diepte van de
ademhaling en het de hoeveelheid lucht die kan worden ingea-
demd toe (vitale capaciteit). Verdere positieve veranderingen vin-
den plaats in de stofwisseling. Om deze positieve veranderingen
te bereiken, moet men de training volgens bepaalde regels door-
voeren.
Trainingsintensiteit (Hometrainer)
De intensiteit wordt bij het oefenen met de hometrainer deels door
de trapfrequentie en deels door de trapweerstand geregeld. De
trainende persoon bepaalt de trapweerstand d.m.v. de rem-
krachtverstelling aan de stuurkolom. Let er steeds op dat U niet te
intensief traint, zodat overbelasting vermeden wordt.
Trainingsintensiteit (Cross-trainer)
De intensiteit wordt bij het oefenen met de crosstrainer deels door
de trapfrequentie en deels door de trapweerstand geregeld. De
trapweerstand bepaald de oefenaar met de 10-delige schake-
laar. Let er steeds op dat U de intensiteit niet te hoog neemt, om
overbelasting te vermijden.
Foutieve of overmatige training kan schadelijk zijn voor de ge-
zondheid. Controleer daarom tijdens de training aan de hand van
uw polsslag, of U uw trainingsintensiteit juist bepaald heeft. De
vuistregel voor een juiste polsslag is:
200 minus leeftijd
Hieruit volgt, dat bijv. een 50-jarige persoon zijn duurtraining met
een polsslag van 150 zou moeten uitvoeren.
Trainingsaanbevelingen op basis van deze berekeningen worden
door talrijke gewaardeerde sportartsen als gunstig beschouwd.
Dien ten gevolge dient U de trapfrequentie en de trapweerstand
tijdens de training zo in te stellen, dat U uw optimale polsslag vol-
gens de bovengenoemde vuistregel bereikt.
Deze aanbevelingen zijn enkel van toepassing op gezonde perso-
nen en gelden niet voor mensen met aandoeningen aan hart
en/of bloedsomloop.
Belastingsomvang
Een beginner verhoogt geleidelijk de intensiteit van zijn training.
De eerste trainingseenheden zouden relatief kort en volgens een
intervaltraining moeten worden opgebouwd.
Sportartsen beschouwen de volgende intensiteit als effectief:
23