De besturingseenheid heeft enkele optionele functies waarmee het moge-
lijk is andere specifieke taken door de automatisering te laten uitvoeren,
waardoor deze aan uw persoonlijke eisen kan worden aangepast.
10 – AFSTELLEN VAN DE WERKING
VAN DE AUTOMATISERING
Om de werking van de automatisering aan de persoonlijke eisen aan te
passen is het mogelijk sommige functies te activeren of te deactiveren en
de waarde daarvan af te stellen. Deze functies zijn:
• AUTOMATISCHE SLUITING VAN DE VLEUGELS. Wanneer deze
functie actief is, zal de besturingseenheid na afloop van een door de
gebruiker aangestuurde openingsmanoeuvre de poort automatisch na
verloop van een bepaalde tijd laten sluiten
• SNELHEID VAN DE MANOEUVRE VAN DE VLEUGELS. Met deze
functie kunt u de gewenste snelheid instellen waarmee de automatisering
de vleugels van de poort laat bewegen.
• GEVOELIGHEID VAN DE VLEUGELS TEN OPZICHTE VAN OBSTA-
KELS. Als een onvoorzien obstakel (een krachtige windstoot, een voer-
tuig, een persoon etc.) de vleugels van de poort tijdens een manoeuvre
afremt, constateert deze functie onmiddellijk dat de belasting van de motor
om het obstakel te overwinnen, toeneemt, en geeft instructie tot een com-
plete terugloop. Als de "automatische sluiting van de vleugels" is ingesteld,
probeert de besturingseenheid het een tweede maal en bij de derde
poging onderbreekt zij na een korte terugloop de manoeuvre definitief.
• WIJZE VAN VERTRAGING. Met deze functie kan het punt worden
gekozen waar de vleugel begint te vertragen tijdens zowel de Sluit- als Ope-
ningsfase.
N.b. – Deze parameter kan van belang zijn voor het matigen van de stoot-
kracht in geval er zich een obstakel voordoet tijdens de eindfase van de
manoeuvre.
De waarden van deze functies kunnen aan uw persoonlijke eisen worden
aangepast, waarvoor u de volgende procedure en een zender met een
toets gebruikt, die in de besturingseenheid al opgeslagen is.
Opmerking – Tijdens de uitvoering va de procedure, geeft het knipper-
licht altijd een kippering waaneer er op een toets gedrukt wordt.
01. Houd de toetsen "T1" en "T2" op de zender tenminste 5 seconden
tegelijk ingedrukt en laat ze daarna los.
Op de besturingseenheid knipperen nu de twee leds (groen en rood)
die aangeven dat u de "programmering van de functies" bent binnen-
gegaan (de leds blijven gedurende de gehele procedure knipperen).
02. Houd op de zender tenminste 1 seconde een reeds in die bestu-
ringseenheid opgeslagen toets ingedrukt (de groene led knippert 1
maal).
03. Kies daarna een van de vier beschikbare functies en houd de toets op
de zender die aan de uitgekozen functie gekoppeld is, tenminste 1
seconde ingedrukt (de groene led knippert 1 maal):
• Automatische sluiting van de vleugels = (druk op toets "T1")
• Snelheid van de manoeuvre van de vleugels = (druk op toets
"T2")
• Gevoeligheid van de vleugels ten opzichte van obstakels =
(druk op toets "T3")
• Vertragingspunten van de vleugel = (druk op toets "T4")
04. Kies tenslotte op basis van tabel 3 de door u gewenste waarde die bij
deze functie staat en houd op de zender tenminste 1 seconde de
toets ingedrukt die aan de gewenste waarde is gekoppeld (de groene
en rode led zullen nu 1 maal ter bevestiging kort knipperen ).
AFSTELLINGEN EN ANDERE OPTIONELE FUNCTIES
TABEL 3
AUTOMATISCH SLUITEN van de vleugel
Geen enkele sluiting —> (druk op toets "T1")
Sluiting na 15 seconden —> (druk op toets "T2")
Sluiting na 30 seconden —> (druk op toets "T3")
Sluiting na 60 seconden —> (druk op toets "T4")
SNELHEID VAN DE door de vleugel uitgevoerde BEWEGING
Laag —> (druk op toets "T1")
Middelaag —> (druk op toets "T2")
Middelhoog —> (druk op toets "T3")
Hoog —> (druk op toets "T4")
GEVOELIGHEID VAN DE AUTOMATISERING TEN
OPZICHTE VAN OBSTAKELS
Hoog (*) —> (druk op toets "T1")
Middelhoog —> (druk op toets "T2")
Middelaag —> (druk op toets "T3")
Laag (*) —> (druk op toets "T4")
WIJZE VAN VERTRAGING
20 cm bij Opening / 20 cm bij Sluiting
botssnelheid: langzaam —> (druk op toets "T1")
20 cm bij Opening / 70 cm bij Sluiting
botssnelheid: langzaam —> (druk op toets "T2")
70 cm bij Opening / 70 cm bij Sluiting
botssnelheid: langzaam —> (druk op toets "T3")
70 cm bij Opening / 70 cm bij Sluiting
botssnelheid: zeer langzaam —> (druk op toets "T4")
N.b. bij Tabel 3:
– Deze tabel geeft de waarden weer die voor elk van de 4 speciale func-
ties beschikbaar zijn alsook de daarmee overeenkomende toets waarop u
op de zender moet drukken om die bepaalde waarde te selecteren.
– De kleur grijs markeert de in de fabriek vastgestelde waarden.
(*) – De parameter "Hoog" betekent dat de poortvleugel in staat is obsta-
kels te constateren die weinig kracht uitoefenen, als bijvoorbeeld een
krachtige windstoot
– De parameter "Laag" betekent dat de poortvleugel in staat is obsta-
kels te constateren die veel kracht uitoefenen, als bijvoorbeeld een auto
die staat.
– In geval van stroomuitval zal bij terugkeer daarvan de eerstvolgende
door de automatisering aangestuurde manoeuvre op gereduceerde snel-
heid worden uitgevoerd, onafhankelijk van de ingestelde snelheid.
11 – GEHEUGENOPSLAG VAN EEN NIEUWE ZENDER MET
BEHULP VAN DE PROCEDURE 'IN DE NABIJHEID VAN
DE BESTURINGSEENHEID
[met een reeds in het geheugen opgeslagen zender]
Het is mogelijk een NIEUWE zender in het geheugen van de besturings-
eenheid op te slaan zonder rechtstreeks de toets "P1" op die besturings-
eenheid te gebruiken, maar door binnen de ontvangstraal van de zender
te werken. Hiervoor hebt u een OUDE zender nodig, die reeds in het
geheugen is opgeslagen en die werkt. Hiermee hebt u de mogelijkheid
dezelfde functies van een toets van de OUDE zender op een willekeurige
toets van de NIEUW zender in het geheugen op te slaan.
Aanbevelingen:
– De procedure moet worden uitgevoerd binnen het ontvangbereik
van de ontvanger (ten hoogste 10-20 m van de ontvanger).
– Met deze procedure wordt een enkele toets van de nieuwe zender
in het geheugen op te slaan. Om nog meer toetsen op te slaan dient
u deze procedure opnieuw uit te voeren.
Nederlands – 21