ONDERHOUDSPLAN
Let op! – Het onderhoud van de installatie moet door bevoegde
technici worden uitgevoerd, waarbij de veiligheidswetgeving zoals
die van kracht is, volledig in acht dient te worden genomen alsook de
veiligheidsvoorschriften uit STAP 1 - "Algemene aanbevelingen en
voorzorgsmaatregelen in verband met de veiligheid", die u aan het
begin van deze handleiding vindt.
N.B.– Als er in de installatie nog andere inrichtingen zijn die niet in deze
handleiding zijn genoemd, dient u voor wat het onderhoud daarvan de
voorschriften van de desbetreffende onderhoudsplannen te volgen.
Uitgaande van normaal huiselijk gebruik van de automatisering is het
raadzaam elk half jaar een periodieke controle van de installatie uit te
voeren of, indien de automatisering dikwijls wordt gebruikt en in geval van
een snelle manoeuvre van de vleugel bij het bereiken van een bepaald
aantal manoeuvres.
Voor het berekenen van dit aantal manoeuvres kunt u uitgaan van de
parameter van de geschatte levensduur (zie in "Technische kenmerken
van het product"), waarbij u bij het bereiken van elke 10% van de met
deze parameter vastgestelde manoeuvres een onderhoudsbeurt voor-
ziet; als bijvoorbeeld de totale levensduur 100.000 cycli manoeuvres is,
dient het onderhoud elke 10.000 cycli te worden uitgevoerd.
Op het voor het onderhoud voorziene tijdstip dient u de volgende contro-
le- en vervangingswerkzaamheden uit te voeren:
A. Koppel alle bronnen voor elektrische stroomvoorziening los, met
inbegrip van eventuele bufferbatterijen.
B. Controleer de mate van kwaliteitsverlies van alle materialen waar-
uit de automatisering bestaat; controleer bovendien de mate van slij-
tage van de bewegende delen en kijk tevens naar afslijting of roest-
vorming van de delen van de structuur; vervang die delen welke
onvoldoende garantie bieden.
C. Controleer of het product perfect verankerd is aan het bevesti-
gingsvlak en de bevestigingsmoeren goed aangedraaid zijn.
D. Controleer of het ontgrendelingsmechanisme voor handmatige
manoeuvre goed werkt; de kracht die nodig is om de ontgrendeling
uit te voeren, mag niet minder dan 220 N zijn.
E. Sluit de bronnen van stroomvoorziening weer aan en voer de hier-
onder genoemde controles in deze volgorde uit:
1 Voer met behulp van de zender sluit- en openingstests met de poort
uit, om na te gaan of de beweging van de vleugel naar behoren wordt
uitgevoerd (N.B.– Wanneer de elektrische stroom weer terugkeert, zal
de eerste manoeuvre door de automatisering op gereduceerde snel-
heid worden uitgevoerd, onafhankelijk van het soort ingestelde snel-
heid). Het is raadzaam meerdere tests uit te voeren om te beoordelen
of de poort soepel loopt en er eventuele montage- of afstellingsdefec-
ten zijn, of punten met een bijzondere wrijving.
2 Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (fotocellen,
gevoelige randen, enz.) één voor één, of ze goed werken. Fotocellen:
laat de inrichting tijdens een openings- of sluitmanoeuvre in werking
treden en controleer of de besturingseenheid de manoeuvre tot staan
brengt en een totale terugloop verricht (het knipperlicht moet nu 2 maal
2 knipperingen afgeven). Contactlijsten: laat de inrichting tijdens een
openings- of sluitmanoeuvre in werking treden en controleer of de
besturingseenheid de manoeuvre tot staan brengt en een korte terug-
loop uitvoert (het knipperlicht moet 2 maal 4 knipperingen afgeven).
3 Controleer of er geen interferenties tussen de fotocellen met andere
inrichtingen zijn, onderbreekt u met een cilinder (met een diameter van
5 cm en een lengte van 30 cm) de optische as die het stel fotocellen
(afb. 47) met elkaar verbindt: eerst dichtbij de fotocel TX, vervolgens
dichtbij de RX en tenslotte in het midden tussen de twee fotocellen. .
Tenslotte controleert u of de inrichting altijd in werking treedt, waarbij ze
van de actieve staat in de alarmstaat komt en omgekeerd; vergewis u
er daarna van dat ze de voorziene reactie in de besturingseenheid
oproept (bijvoorbeeld terugloop bij de sluitmanoeuvre).
4 Nadat u een obstakel op het sluittraject van de poort hebt aangebracht,
geeft u instructie voor een sluitmanoeuvre en controleert u of de auto-
matisering een terugloop uitvoert zodra de poort het obstakel raakt
(veiligheidsmanoeuvre).
Let op! – gebruik als obstakel een stuk hout met een lengte van 50
cm en met een zodanige doorsnede dat hij door de vleugel kan
worden geraakt. Plaats daarna het obstakels zoals dat op afb. 46
is aangegeven.
VI – Nederlands
ONDERHOUDSREGISTER
Belangrijk – Dit onderhoudsregister dient nadat alle delen daarvan zijn
ingevuld, aan de eigenaar van de automatisering te worden overhandigd.
In dit register dienen alle verrichte onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den alsook wijzigingen te worden genoteerd. Het register moet bij elke
werkzaamheid worden bijgewerkt en zorgvuldig worden bewaard zodat
het voor eventuele inspectie van de bevoegde autoriteiten beschikbaar is.
Dit onderhoudsregister heeft betrekking op onderstaande automatisering:
mod. .............................,
serienummer ................................,
geïnstalleerd op .............................,
bij ............................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
.................................................................................................................
...............
Bijgevoegde documenten maken deel uit van dit onderhoudsregister:
1) - Onderhoudsplan
2) - ............................................................................................
3) - ............................................................................................
4) - ............................................................................................
5) - ............................................................................................
6) - ............................................................................................
Volgens het bijgevoegde document "Onderhoudsplan" dienen de onder-
houdswerkzaamheden met de volgende frequentie te worden uitgevoerd:
elke ............. maanden of elke ............. cycli manoeuvres, al naar
gelang welke gebeurtenis zich eerder voordoet.
46
47
50 cm