WAGNER NESPRAY PLUS Manual De Instrucciones página 40

NL
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
ren!
Vermijd scherpe bochten en knikken. De kleinste buigs-
traal mag ongeveer 20 cm bedragen.
Rijd niet over de hogedrukslang en bescherm deze tegen
scherpe voorwerpen en kanten.
Nooit aan de hogedrukslang trekken om het toestel te be-
wegen.
Hogedrukslang niet verdraaien.
Hogedrukslang niet in oplosmiddel leggen. Buitenkant
alleen met een doordrenkte doek afvegen.
Hogedrukslang zo leggen, dat er geen struikelgevaar be-
staat.
Gebruik voor een goede en veilige werking
en een lange levensduur uitsluitend originele
hogedrukslangen van WAGNER.
1.11
BESCHERMINGSAARDE VAN DE
VERWARMINGSSLANG
Bij storingen (defecte verwarmingsdraad) zorgt de bescher-
mingsaarde van de verwarmingsslang voor beveiliging tegen
een elektrische schok. Dit wordt gerealiseerd via het netsnoer
dat is aangesloten op een wandcontactdoos met randaarde.
Er moet worden gecontroleerd dat de aarde
van de wandcontactdoos inderdaad is aan-
gesloten op de verwarmingsslang, volgens
de voorschriften is geïnstalleerd en correct
functioneert.
1.12
ELEKTROSTATISCHE OPLADING (OPTREDEN
VAN VONKEN OF BRAND)
Afhankelijk van de stromingssnelheid van het
bedekkingsmateriaal tijdens het spuiten kan
er eventueel elektrostatische oplading van
het apparaat optreden. Dit kan bij ontlading
leiden tot vonken of brand. Daarom is het
belangrijk, dat het apparaat altijd via de elek-
trische installatie is geaard. Aansluiten mag
uitsluitend op een volgens de voorschriften
geaard stopcontact.
Elektrostatische oplading van spuitpistool en hogedrukslang
wordt via de hogedrukslang afgevoerd. Daarom moet de elek-
trische weerstand tussen de aansluitingen van de hogedruk-
slang één megaohm of minder bedragen.
1.13
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OP
BOUWTERREINEN EN IN WERKPLAATSEN
Aansluiten op het lichtnet mag uitsluitend via een speciaal
voedingspunt met aardlekbeveiliging met INF ≤ 30 mA.
In het WAGNER accessoireprogramma vindt u
mobiele elektrische persoonsbeschermings-
voorzieningen, die u ook met andere elektri-
sche apparaten kunt gebruiken.
40
1.14
VENTILATIE TIJDENS
SPUITWERKZAAMHEDEN BINNEN
Er moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie om oplos-
middeldampen af te voeren.
1.15
AFZUIGINSTALLATIES
Deze dienen door de gebruiker van het apparaat overeen-
komstig de plaatselijke voorschriften te worden gerealiseerd.
1.16
PERSOONLIJKE BESCHERMING BIJ WARM
SPUITEN
-> Draag beschermende handschoenen.
Let op: De hogedrukslang, het slangverleng-
stuk en ook het spuitpistool (accessoire) wor-
den heet! Het gebruik van een spuitpistool
met kunststof ommanteling wordt aanbevo-
len.
1.17
AARDING VAN HET SPUITOBJECT
Het te coaten spuitobject moet zijn geaard.
(de wanden van gebouwen zijn doorgaans natuurlijk geaard).
1.18
REINIGING VAN HET APPARAAT MET
OPLOSMIDDEL
Bij reiniging van het apparaat met oplosmid-
del mag de verwarming van de verwarmings-
slang niet zijn ingeschakeld omdat zich in de
slang een explosiegevaarlijk gas/luchtmeng-
sel kan vormen. Het reservoir waarin het op-
losmiddel wordt gepompt, moet zijn geaard.
Het reservoir mag niet zijn voorzien van een
spongat waarin wordt gespoten (explosiege-
vaar).
1.19
REINIGING VAN HET APPARAAT
Gevaar voor kortsluiting door binnendrin-
gend water!
Spuit het apparaat nooit af met een hoge-
druk- of stoomreiniger.
1.20
SLANGHASPELCONTACTDOOS OP HET
APPARAAT
Reiniging met vocht in de buurt van de contactdoos mag uit-
sluitend in gesloten stand (met beschermkap of aangesloten
slanghaspelkabel). Tijdens het reinigen van contactdoos en
multifunctionele schakelaar de netstekker verwijderen.
NESPRAY PLUS