3.6 Afmetingen van de machine
De machineopstelling wordt bepaald door een drietal afmetingen.
A: De afstand tussen de twee meetunits, gemeten tussen de middenmarkeringen van de
bevestigingsbeugel.
B: De afstand tussen de met M gemarkeerde meetunit en de voorste voeten van de uit
te lijnen machine.
C: De afstand tussen de voorste voeten en de achterste voeten van de uit te lijnen
machine.
Afb. 14. Afmetingen van de machine
a) Meet de afstanden A, B en C. De standaard-
waarden voor deze drie afstanden zijn:
A = 200 mm
B = 200 mm
C = 400 mm
b) Pas iedere waarde met behulp van de toetsen
'+' en '-' aan.
c) Bevestig de instelling van iedere waarde door
op de toets 'Volgende' te drukken.
Opmerking:
Met de toets 'Vorige' gaat u terug en kunt u
ingevoerde waarden wijzigen.
SKF TKSA 20
Afb. 15. Afstanden A, B en C
15