De circulatiepomp moet worden verbonden met een externe hoofdschakelaar met een contactafstand tussen
alle polen van minstens 3 mm. De aarding of nulleiding kan worden gebruikt als beveiliging tegen indirect
contact.
Geadviseerd wordt om ter beveiliging van het systeem een correct gedimensioneerde
differentieelschakelaar te monteren die behoort tot Klasse A, met regelbare,
lekstroom, selectief en beveiligd tegen inschakelingen op verkeerde momenten.
De automatische differentieelschakelaar moet gekenmerkt worden door de twee
volgende symbolen:
–
De circulatiepomp vereist geen enkele externe motorbeveiliging
–
Controleer of de voedingsspanning en -frequentie overeenstemmen met de waarden die vermeld
worden op het identificatieplaatje van de circulatiepomp.
NEDERLANDS
Afbeelding 3: Elektrische aansluitingen (voorzijde)
119