12.7.8Wiel verwisselen
GEVAAR
Levensgevaar door verkeersstroom
Breng voor reparatiewerkzaamheden het voertuig uit de
gevarenzone van het doorgaande verkeer.
Schakel het alarmlicht in.
Zet een waarschuwingsdriehoek neer.
Draag waarschuwingskleding.
VOORZICHTIG
Gevaar voor ongevallen
Zorg ervoor dat de ondergrond effen en stevig is. Eventu-
eel, grote, stabiele onderlegger voor de kruk gebruiken.
LET OP
Voer de wielverwisseling alleen uit als u met de nodige
handelingen van de wielverwisseling bent vertrouwd. An-
ders dient u een beroep te doen op een vakman.
Gebruik alleen geschikt en onbeschadigd gereedschap
voor de wielverwisseling.
Gebruik een geschikte algemeen verkrijgbare krik.
Wielmoeren
1
Wiel
2
1. Voertuig op een effen oppervlak met stevige onder-
grond plaatsen.
2. Parkeerrem bedienen en voertuig bijkomend tegen het
wegrollen beveiligen.
3. Knikgewricht borgen.
4. Contactsleutel uittrekken.
5. Wielmoeren met geschikt gereedschap ca. 1 omwente-
ling losdraaien.
6. Krik aan het (gemarkeerd door desbetreffend symbool)
opnamepunt van het voor- resp. achterwiel plaatsen en
voertuig optillen.
7. Voertuig met schragen bijkomend ondersteunen.
8. Wielmoeren afschroeven.
9. Wiel verwijderen.
10.Verontreinigde wielmoeren en draadbouten reinigen.
11.Nieuw wiel aanbrengen en alle wielmoeren tot aan de
aanslag inschroeven, niet aantrekken.
12.De wielmoeren in de opgegeven volgorde (A - E) staps-
gewijs aantrekken.
13.Afsluitend de wielmoeren in de opgegeven volgorde
met een perfect functionerende momentsleutel met 180
Nm aantrekken.
14.Schragen eruit trekken en voertuig met krik neerlaten.
232
12.7.9Motoroliepeil controleren
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar
Laat het voertuig zodanig afkoelen dat er geen verbran-
dingsgevaar meer bestaat.
Oliepeilstok
1
1. Voertuig op een effen ondergrond plaatsen.
2. Contact uitschakelen en contactsleutel uittrekken.
3. Rechter zijafdekking afnemen.
4. Oliepeilstok uittrekken.
5. Oliepeilstok afvegen en erin steken.
6. Oliepeilstok uittrekken
7. Oliepeil aan de oliepeilstok aflezen.
Ligt het oliepeil onder de onderste markering (MIN), dan
motorolie bijvullen.
12.7.10Motorolie bijvullen
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar
Laat het voertuig zodanig afkoelen dat er geen verbran-
dingsgevaar meer bestaat.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar
Een te hoog oliepeil leidt tot beschadiging van de motor.
Overschrijdt het oliepeil de bovenste markering van de
oliepeilstok, moet olie worden afgetapt tot het correcte
oliepeil is bereikt.
Schroef brandstoftank
1
Brandstoftank
2
1. Linker zijafdekking afnemen.
2. Schroef brandstoftank uitdraaien.
3. Brandstoftank naar buiten zwenken.
Nederlands