Regelaars (typen A - B)
Regelaar type "A" en "B" (Zie fig. 30-31)
Type "A" wordt gebruikt in 2-pijps systemen.
Type "B" wordt gebruikt in 4-pijps systemen en in 2-pijps systemen met
een elektrisch verwarmingselement.
De typen "A" en "B" hebben een knop om de temperatuur in te stellen
(bereik 10 °C - 30 °C). De ruimtetemperatuur wordt op die waarde
gehandhaafd.
NTC Regelaar
Aansluiting stroom (zie fig. 38-39)
BELANGRIJK: Zorg eerst voor een aardverbinding alvorens andere
elektrische verbindingen tot stand te brengen.
• Alvorens de voedingskabel aan te sluiten, moet worden vastgesteld
wat de lijn L en de neutraal N is. Breng vervolgens de verbindingen tot
stand zoals aangegeven in figuur 38-39.
Communicatieverbinding-bus
• Gebruik de speciale stekker "J9" (ref. B): op de kaart om de "bus"-
communicatie aan te sluiten, let daarbij op de polariteit die op de
kaart is aangegeven. Gebruik bij voorkeur een kabel BELDEN 9842.
BELANGRIJK: De eenheid kan worden voorzien van een "CRC"-
kabelbediening of I.R.-bediening, deze bedieningen zijn als accessoires
verkrijgbaar. Als de "CRC"-bediening wordt gebruikt, moet ze worden
aangesloten op de klemblok "J2" (ref. "A") en moet het systeem worden
geconfigureerd.
• Oefen met een schroevendraaiertje kracht uit op één van de posities
die met de pijl zijn aangegeven. Breng de kabel in wanneer het
contact open staat. Haal de schroevendraaier eruit en controleer of de
aansluiting goed vast zit
Contact venster (WS – Normaal geopend)
(zie fig. 39a)
Oefen met een kleine schroevendraaier, volgens het te openen contact,
kracht uit op een veer zoals op de afbeelding te zien is. Breng de kabel aan
in de ruimte eronder.
Indien het contact venster voor meer dan een minuut een open venster-
stand aangeeft, wordt de unit in de werking "Frost protection" werkzaam
gemaakt. De unit zal opnieuw normal in werking treden wanneer het con-
tact venster
de stand venster gesloten zal vermelden.
De verbinding moet worden gemaakt op de pin 11 en 12 van de connector
J2 zoals volgens de figuur. De digitale ingang kan worden geconfigureerd
via software door deze normaal gezien open (default) of gesloten in te stel-
len door middel van het programma "Service tool".
Contact "waarneming aanwezigheid" (PD)
(zie fig. 39b)
De unit is voorzien van een contact "waarneming aanwezigheid".
Wanneer deze invoer onwerkzaam is, volgt de unit de normale tijdprogram-
mering (zie documentatie systeem Aquasmart).
Indien deze invoer minstens 5 seconden continu een aanwezigheidstoe-
stand meldt, wordt de unit daarentegen in de werkwijze "Bezet" geforceerd.
Regelpaneel, op wand gemonteerd ( Zie fig.43)
• Maak de elektrische verbindingen tussen de klemmenstrook van de
regelaar en de schakelkast van de unit.
• Draai de schroef in het onderste deel van de behuizing van de regelaar
los en verwijder de behuizing.
• Zet jumper (JP1) in de stand 'interne sensor geactiveerd' (zie 'Gebruik
van temperatuursensor).
• Houd de regelaar tegen de wand en teken de boorgaten (indien
nodig) af.
• Boor de gaten. Niet boren terwijl u de regelaar tegen de wand
houdt.
• Steek de pluggen in de gaten en schroef de regelaar tegen de wand
(Zie fig. 33)
BELANGRIJK: voor meer informatie over de werking van de
bedieningselementen, zie de materialen in de betreffende kit.
De verbinding moet worden gemaakt op de pin 5 en 6 van de connector J2
zoals volgens de figuur.
De digitale ingang kan worden geconfigureerd via software door deze nor-
maal gezien open (aan te raden) of gesloten in te stellen door middel van
het programma "Service tool".
Andere aansluitingen (zie fig. 39c)
1 - COM IN
2 - COM OUT/Occupancy LED
3 - GND
4 - +12 V d.c.
5 - Afzonderlijke ingang
6 - GND
7 - Ventilatorsnelheid in
8 - Setpoint In
9 - GND
10 - AMB lucht
11 - Afzonderlijke ingang 2
12 - GND
Werking STATUS- en CCN-led (zie fig. 39d)
Breng alle verbindingen tot stand, plaats de deksels van het
schakelbord
Zodra de eenheid stroom krijgt, wordt het knipperen van de rode
"Status"-led zichtbaar door het raampje van afbeelding1.
Als een eenheid informatie stuurt of ontvangt van de externe bedie-
ningsorganen, knippert de groene CCN-led.
Let op:
Voor verdere handelingen moet u eerst controleren of de stroom is af-
gesloten voordat u zich toegang verschaft tot de elektrische onderdelen
van de schakelkast.
Via het speciale raampje (hiernaast afgebeeld) moet de RODE STATUS-
led altijd uit zijn.
De frequentie waarmee de rode Statusled knippert kan de volgende
gevallen aangeven:
• Normale werking: regelmatig knipperen, een seconde aan, een sec-
onde uit
• Storing: de led geeft een bepaald aantal impulsen, op basis van de
storing van de eenheid. De led blijft 60 ms aan en net zolang uit. Tus-
sen een reeks impulsen en de volgende zitten 5 seconden.
De op te sporen storingen staan hieronder vermeld:
}
"CRC"
42 GW
79