Össur CARP-X Instrucciones De Uso página 32

Minimumhoudbaarheidsdatum, zie verpakking.
AANLEGINSTRUCTIES
1. Monteer de veren op de polsplaat in de centrale positie, onder de
schroeven. De eerste schroef niet te hard vastdraaien voor u de
tweede vastdraait, draai ze om en om aan. Draai de schroeven niet te
strak aan. Ze zijn voldoende hard aangedraaid als de kop stevig tegen
de plaat drukt.
2. Plaats de overtrek op het klittenband die al op de armplaat is
bevestigd.
3. Plaats de polsplaat op de onderarm, direct achter het polsgewricht.
Zorg ervoor dat de processus styloideus van de ulnae niet wordt
belemmerd (Af beelding 3).
4. Verwijder de orthese volledig van de patiënt. Door de binnenkant van
de armplaat geleidelijk te verwarmen met een heteluchtpistool tot
maximum 100 °C, kunt u deze lokaal aanpassen zodat deze
overeenkomt met de anatomie van de pols en de onderarm van de
patiënt. Zorg ervoor dat de plaat niet op de arm wordt gedraaid
tijdens het aanbrengen. Als referentiepunt voor een correcte uitlijning
kunt u controleren of de veren zo evenwijdig mogelijk staan in de
richting van de hand. Het aanbrengen van de polsplaat is belangrijk
voor het draagcomfort.
5. Schuif nu de handplaat over de hand tot aan de basis van de duim.
De zijde met de tapse rand moet aan dezelfde kant als de duim
liggen. Buig de vingers vervolgens in een hoek van 90°. Plaats de
handplaat nu zodanig dat deze de hand bedekt en comfortabel zit
(Af beelding 4). Als de handplaat moet worden aangepast aan de vorm
van de hand, verwarm deze dan geleidelijk van de binnenkant, zoals
hierboven aangegeven.
6. L eg de hand nu, met de handplaat in de correcte positie, plat op de
tafel waarbij de rug van de hand naar boven is gericht. Markeer de
positie van de kleine gaatjes aan beide kanten van de handplaat door
via de openingen een puntje te tekenen op de hand (Af beelding 5).
Verwijder de handplaat vervolgens opnieuw.
7. Plaats de armplaat in de correcte positie op de onderarm en leg de
onderarm plat op een tafel. Plaats de hand van de patiënt in een
extensie van ca. 30° en positioneer de veren langs de hand waarbij
u ervoor zorgt dat de armplaat in de correcte positie blijft. Maak
markeringen op de veren, op dezelfde hoogte als de puntjes die op de
hand waren aangebracht (Af beelding 6).
8. Verwijder het overtollige deel van de buitenste overtrek op de veren
door zorgvuldig een inkeping rond te snijden met een stanleymes.
9. Markeer beide veren 2 cm voorbij het einde van de buitenste overtrek
(Af beelding 7).
10. Kort de veren in op de gemarkeerde posities. Een efficiënte methode
om dit te doen is door de veren gedeeltelijk door te snijden met een
'dremel' (een klein roterend werkinstrument) uitgerust met een
slijpschijf, en het stuk vervolgens af te breken. Aandachtspunten:
a. Zorg ervoor dat er slechts één insnijding in de veer is. Als er nog
anders op de veer een inkeping is, kan deze niet worden gebruikt.
Het risico bestaat dan dat de veer zou breken.
b. Verwijder alle scherpe randen na het slijpen/snijden.
11. Bevestig de volledige orthese en lijm de eindkapjes vast in hun resp.
posities. Opmerking: Hiervoor moet enige kracht worden uitgeoefend
om ervoor te zorgen dat ze goed vastzitten.
ergens
32