10.5.16 Waterafscheider controleren
1 Wartelmoer
2 Container
3 Afsluitkraan
4 Draadfilter
5 Vlotter
6 Veer
Garanderen dat de afsluitkraan open is.
Controleren of de vlotter zich op de bodem van de wa-
terafscheider bevindt.
Indien de vlotter niet op de bodem ligt, bevindt er zich
water in de waterafscheider en moet de waterafschei-
der gereinigd worden.
10.5.17 Waterafscheider reinigen
Gevaar
Explosiegevaar!
– Onderhoud niet in gesloten ruimtes doen.
– Roken en open vuur is verboden.
Afsluitkraan sluiten.
Opvangbak onder de waterafscheider houden.
Wartelmoer losdraaien.
Reservoir van de waterafscheider nemen.
Veer en vlotter uit het reservoir nemen.
Binnenkant van de bak reinigen.
Draadfilter reinigen.
O-ring tussen reservoir en bovendeel van de wateraf-
scheider controleren.
Waterafscheider opnieuw monteren.
Afsluitkraan openen.
Brandstofsysteem ontluchten.
10.5.18 Brandstofsysteem ontluchten
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar. Brandstofsysteem niet ontluchten
door de startmotor te bedienen.
Controleren of het brandstofreservoir gevuld is.
Afsluitkraan aan de waterafscheider openen.
Motor starten.
10.5.19 Luchtfilter controleren
1 Indicatie luchtfiltervervanging
Indien de indicatie van de luchtfiltervervanging rood is,
moet het luchtfilterelement vervangen worden.
10.5.20 Luchtfilter reinigen en vervangen
1 Schroef
2 Klem
3 Luchtfilterbehuizing
Schroef uitdraaien.
Luchtfilter naar binnen schuiven en naar beneden weg-
nemen.
Klem loszetten.
Luchtfilterhuis openen.
1 Luchtfilterinzet
2 Voorfilter
3 Klem
Voorfilter wegnemen.
Luchtfilterelement ingebouwd laten zodat het stof bij de
reiniging van de voorfilter niet in de motor terechtkomt.
Voorfilter voorzichtig van binnen naar buiten met pers-
lucht (0,3...0,5 MPa) uitblazen.
Indien de voorfilter niet proper wordt of beschadigd is,
moet een nieuwe voorfilter gebruikt worden.
26
-
NL
151