1. Langer maken
2. Korter maken
6 : Voor het model dat is voorzien van een riem/gordel (Ref :
NUSL4ECO) de riemverstelband vastkoppelen en verstellen
(#4).
Het harnas en bijbehorende riem zijn correct afgesteld
wanneer:
- Alle banden zijn correct ingesteld (niet te slap en niet te strak),
zijn niet gekruist en zitten niet gedraaid.
- De rugbevestigingsring is correct geplaatst ter hoogte van de
schouderbladen.
- De borstband zit correct op het midden van de borstkas.
- De uiteinden van alle banden worden bijeengehouden in de
elastische opberglussen.
CONTROLES :
- Bij twijfel over de betrouwbaarheid van de uitrusting, deze niet
gebruiken indien geen schriftelijke toestemming is verkregen
van een persoon die bevoegd is om te beslissen of de uitrusting
(opnieuw) gebruikt kan worden.
-
Wanneer
het
valbeveiligingssysteem
veiligheidsonderdelen wordt samengesteld, controleer dan
of alle onderdelen compatibel zijn met elkaar en controleer
of voldaan wordt aan de richtlijnen uit de handleiding en de
normen die gelden voor het valbeveiligingssysteem. Met name
controleren of de veiligheidsfunctie van het ene onderdeel niet
belemmerd wordt door de veiligheidsfunctie van een ander
onderdeel en of deze elkaar niet in de weg zitten.
- Dit harnas mag worden gebruikt door een persoon die
140 kg of minder weegt, op voorwaarde dat de respectieve
antivalsystemen voldoen aan de normvereisten ter beveiliging
van een val bij een massa van minstens 140 kg.
- Bij gebruik van de 300 mm lange verlenging van het
vasthakingspunt op de rug samen met een energiedemper
met geïntegreerde vanglijn (EN 355) dient u te controleren of
het volledige systeem niet meer dan 2 m lang is.
- Vóór elk gebruik van een valbeschermingssysteem moet
verplicht de vrije ruimte (tirant d'air) gecontroleerd worden die
vereist is onder de gebruiker zodat bij een val er geen botsing
plaatsvindt met de grond, noch met een vast of bewegend
obstakel dat zich op het traject bevindt.
- Controleer, op het oog, vóór, tijdens en na gebruik of de
uitrusting in goede staat verkeert en of er geen gebreken
zijn: de staat van de banden, van de sluitnaden, van de
stelgespen, van de ringen. Controleer op afwezigheid van
slijtage, insnijdingen, rafels, begin van breuken, roestsporen
of verkleuring en controleer of markeringen (identificatie en/
of houdbaarheidsdatum) leesbaar zijn. Controleer of de gespen
schoon zijn, in goede staat verkeren en goed werken.
GEBRUIK :
- Controleer tijdens het gebruik regelmatig de afstel- en
bevestigingsonderdelen van het harnas en van de geïntegreerde
riem. Deze onderdelen moeten beschermd worden tegen elke uit
de omgeving afkomstige aantasting: van mechanische (schokken,
scherpe randen...), chemische (zuuropspattingen, zuren,
oplosmiddelen...) elektrische (kortsluitingen, vlambogen...) of
thermische aard (heet oppervlak, branders...).
- Het valbeveiligingssysteem moet verplicht worden verbonden
met het rugblok of met de borstringen. Deze punten worden
aangegeven met de letter A (enige vasthaking) of met A/2
(onderling te verbinden vasthakingen).
- Het gebruik van het harnas met een subsysteem voor
valbeveiliging moet compatibel zijn met de gebruiksinstructies
van elk onderdeel van het systeem en met de normen: EN353-
1 / EN353-2 / EN 355 / EN360 / EN 362. Voor meelopende
valbeveiligers met starre ankerlijn (EN353-1) of flexibele ankerlijn
(EN353-2) wordt voorgeschreven om het harnas te koppelen
aan het borstverankeringspunt. Voor schokdempers (EN355) of
valbeveiligingen met automatisch oprollen van de kabel (EN360)
het harnas bij voorkeur vastmaken aan het rugverankeringspunt.
- Het verankeringspunt op de constructie waar het
valbeveiligingssysteem aan vastgemaakt wordt, moet zich boven
de gebruiker bevinden, op korte afstand, en moet verder voldoen
aan de minimale weerstandseisen volgens de norm EN795:2012
(R ≥ 1200DaN). De gebruiker moet zich niet te ver verwijderen
van de loodlijn van deze verankering om de impact van een
eventuele slingerval zoveel mogelijk te vermijden.
- Tijdens het gebruik als werkplekpositionering door middel van
een lijn (koord), moet het verankeringspunt van de lijn zich op
tailleniveau of daarboven bevinden. De lijn moet strak gespannen
gehouden worden en de vrije verplaatsing moet beperkt worden
tot max. 0.6 meter.
- De gereedschapsringen mogen in geen enkel geval gebruikt
worden als verankeringspunt of als werkplekpositioneringspunt.
met
andere
- Na een val moet het harnas worden vernietigd.
- Het gebruik van de riem met koppelingen voorzien van een
sluitring met automatische sluiting en handmatige vergrendeling
is uitsluitend aan te bevelen in het geval dat de gebruiker de
koppeling niet vaak hoeft te sluiten en te openen, dat wil zeggen
meerdere keren in de loop van één en dezelfde werkdag. Indien
dit het geval is, moet bij voorkeur een koppeling gebruikt worden
met automatische sluiting.
- Een koppelstuk (haak) moet nooit belast worden ter hoogte van
de sluitring.
ALGEMENE
VAN DE HARNASSEN EN DE RIEMEN BIJ
WERKPLEKPOSITIONERING :
- Periodieke controle door een bevoegde inspecteur is
noodzakelijk om de veiligheid van de gebruiker te garanderen
die in verband staat met het behoud van de werking en de
weerstand van de uitrusting. Een jaarlijkse verplichte keuring
is nodig om de staat van de uitrusting goed te keuren. De
uitrusting mag pas weer gebruikt worden na schriftelijke
goedkeuring.
- Deze producten niet blootstellen aan temperaturen lager dan
–30°C of hoger dan 50°C.
- Het gebruik van deze uitrusting mag niet anders zijn dan
voorgeschreven noch buiten de aangegeven grenzen
plaatsvinden.
- Opslag: het product moet opgeslagen worden in een droge
en geventileerde ruimte, en afgeschermd worden van directe
warmtebronnen en ultravioletstralen. Het drogen van een nat
geworden uitrusting moet onder dezelfde omstandigheden
plaatsvinden.
- Schoonmaken en desinfectie: uitsluitend met water met een
neutrale zeep.
- Verpakking: gebruik een beschermende, waterdichte en
onbederfelijke verpakking.
- Transport: in de verpakking en vrij van schokken of druk vanuit
de omgeving.
- Elke wijziging of reparatie van het product is verboden.
- Levensduur: De PBM's tegen vallen van hoogtes zijn
ontworpen voor vele jaren gebruik onder normale gebruiks-
en opslagomstandigheden. De levensduur hangt af van
het gebruik. - Sommige omgevingen met bijtende, zoute,
zandachtige of chemische stoffen kunnen de levensduur van
GEBRUIKSVOORWAARDEN
DEX HARECO-01-M-Ind 06 p 17 /32